Ontwikkelingsgeld wordt in toenemende mate gebruikt voor ondersteuning van het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden, dat schrijft vakblad ViceVersa op basis van een onlangs verschenen rapport van Eurodad.
Veel van deze fondsen bereiken niet hun eigenlijke doel: bedrijven die moeilijk toegang hebben tot financiële diensten. Integendeel, een groot deel van deze ondersteuning komt terecht bij beursgenoteerde bedrijven uit rijke landen. European Network on Debt and Development (Eurodad) analyseerde recente subsidies en leningen van enkele van de grootste multilaterale en bilaterale donoren, waaronder de Wereldbank, de Europese Investeringsbank, het Africa Infrastructure Trust Fund en de bilaterale donoren Denemarken, België, Nederland, Noorwegen, Spanje en Zweden.
Kredieten aan MKB
Uit het rapport Private profit for public good – Can investing in private companies deliver for the poor? blijkt onder meer dat commerciële banken in toenemende mate bereid zouden zijn kredieten te verschaffen aan kleine en middelgrote bedrijven (MKB). Dat is belangrijk vanuit een ontwikkelingsperspectief, want het MKB draagt veel meer bij aan werkgelegenheid dan multinationale ondernemingen, die bovendien vaak niet lokaal hun belastingen betalen. Voor buitenstaanders als Eurodad is het echter onmogelijk te verifiëren of commerciële banken daadwerkelijk het MKB bedienen. Banken hoeven deze informatie niet openbaar te maken en verschaffen dan ook geen inzicht in de effecten – positief dan wel negatief –op ontwikkeling.
Beursgenoteerde bedrijven
Uit gegevens die wel beschikbaar zijn, blijkt dat bijna de helft van de steun van IFI’s naar bedrijven uit de rijke OESO-landen gaat. Ongeveer 40 procent van de begunstigde bedrijven zijn internationaal beursgenoteerd. Slechts een kwart van alle door de Europese Investeringsbank en Wereldbank ondersteunde bedrijven zijn gevestigd in lage-inkomenslanden landen.
Ernstige twijfels
Deze conclusies roepen volgens Eurodad ernstige twijfels op of IFI’s daadwerkelijk de beoogde bedrijven in arme landen bedienen die moeilijk of geen toegang tot krediet hebben. Het rapport concludeert dan ook dat niet aan te tonen is dat deze vorm van steun aan bedrijven impact heeft op ontwikkeling in arme landen. Op dit moment gaat 25 procent van de steun naar bedrijven in lage-inkomenslanden. Eurodad wil dat dit wordt opgekrikt tot minimaal 50 procent. Daarnaast heeft Eurodad nog een ander belangrijk punt van kritiek: het gebrek aan transparantie. Om dit te veranderen pleit de organisatie voor landenspecifieke rapportages waarin de IFI’s verantwoording afleggen voor hun investeringen.
(Bron: ViceVersa)
Ontwikkelings samenwerking