Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 2 september uitspraak gedaan in de zaak over de aftrekbaarheid van deelname aan een goede doelenloterij. Het splitsen van de loten in een deel waar tegenover een directe prestatie staat en een deel dat aangewend kan worden voor doeleinden voor algemeen belang is niet geoorloofd.
De belanghebbende had in zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2010 een bedrag van in totaal € 2.822 aan giften in mindering gebracht op zijn inkomen uit werk en woning. Dat betrof betalingen aan de Nationale Postcode Loterij, de Sponsor Bingo Loterij en de BankGiro Loterij. Die instellingen hebben een ANBI-status.
Splitsen
Belanghebbende stelt dat hij betalingen heeft gedaan aan drie loterijen die als ANBI zijn aangewezen en die op grond van beschikkingen van de Minister van Justitie ten minste 50 procent van de nominale waarde van de verkochte deelnemersbewijzen dienen aan te wenden voor doeleinden van algemeen belang. Naar de mening van belanghebbende dienen de door hem gedane betalingen daarom te worden gesplitst. Tegenover de 50 procent die bestemd is voor deelname aan loterijen staat een directe tegenprestatie. Tegenover de 50 procent die bestemd is voor de doeleinden van algemeen belang staat echter geen directe tegenprestatie, zodat dat gedeelte van de betalingen is aan te merken als aftrekbare andere giften.
Directe tegenprestatie
De Belastingdienst heeft de betalingen niet als giften in aftrek toegelaten en het daartegen gerichte bezwaar heeft de inspecteur afgewezen. Het Hof geeft de inspecteur daarin gelijk, omdat betalingen aan ANBI’s alleen als (aftrekbare) giften aangemerkt kunnen worden als tegenover die betalingen geen directe tegenprestatie staat. Daarvan is naar het oordeel van het Hof in het onderhavige geval geen sprake. Belanghebbende heeft immers als tegenprestatie voor de door hem gedane betalingen loterijbewijzen ontvangen die recht geven op deelname aan een loterij en de daarbij behorende kans op prijzen. Anders dan belanghebbende meent, kunnen dergelijke betalingen naar hun aard niet worden gesplitst in een gedeelte dat kan worden toegerekend aan de directe tegenprestatie en een gedeelte dat ten goede komt aan andere doeleinden.
Dit geldt evenzeer wanneer de ontvanger, in dit geval de loterij, verplicht is een gedeelte van de betalingen aan die andere doeleinden (van algemeen belang) te besteden. Nu de betalingen in hun geheel de vergoeding vormen voor de directe tegenprestatie, kan niet een gedeelte daarvan worden aangemerkt als andere gift in de zin van artikel 6.35 van de Wet IB 2001.
Tax & Legal