Je kunt op twee manier aankijken tegen het kritische artikel van freelance journalist André de Vos in het FD van afgelopen zaterdag onder de kop ‘Waar blijft mijn gedoneerde euro?'
Ten eerste is het te kwalificeren als een uiterst pover staaltje van journalistiek. De Vos voert zeggen en schrijven één kritische donateur op; maakt een voorspelbaar rondje langs enkele deskundologen en komt tot de conclusie een CBF-Keurmerk en boekhoudregels geen garantie zijn voor een zinvolle besteding. Die garantie is er ook nooit geweest.
Leerzamer is een tweede invalshoek.
Evident bestaat bij de buitenwacht de perceptie dat de garantie van een ‘zinvolle besteding’ wel mogelijk is en zelfs afdwingbaar zou moeten zijn. En dat heeft natuurlijk alles te maken met de mede door goede doelen zelf gecreëerde mythe van de zuivere doelbesteding. Elk dubbeltje dat niet rechtstreeks naar het doel zelf gaat, blijft aan die ellendige‘strijkstok’ hangen.
De in het FD verkeerd geciteerde hoogleraar René Bekkers (lees zijn blog) doet een oproep om voorbij te gaan aan de kostendiscussie: alles zou moeten gaan om de impact van een goed doel. En wat maakt het dan uit of een directeur veel verdient? Of dat 50 procent van de inkomsten wordt besteed aan werving?
Gezien de teneur van het FD-artikel lijkt die oproep voorlopig kansloos. De Nederlandse donateurs denken immers helemaal niet in ‘zakelijke termen’ over goede doelen. Daartoe geven die doelen zelf immers nog steeds volop aanleiding in hun communicatie.
‘Transparantie’ is leeg, verwarrend en juist ondoorzichtig zonder keiharde eerlijkheid over ‘de kosten’ waarzonder de gedoneerde euro pas echt weggesmeten geld is. Zolang die ‘kosten’ boekhoudkundig zoveel mogelijk worden weggemoffeld in plaats van ze juist voorwaardelijk te koppelen aan het resultaat, blijft de strijkstokmythe springlevend en terecht voer voor kritische donateurs en journalisten.
Goede doelen