Hartstichting investeert fors in onderzoek naar hartfalen

Hartstichting investeert fors in onderzoek naar hartfalen
Hartstichting investeert fors in onderzoek naar hartfalen
14 januari 2016
Nieuws | | Organisatienieuws

Twaalf talentvolle wetenschappers hebben een onderzoeksbeurs van de Hartstichting ontvangen. Met deze Dekkerbeurzen, die in totaal 3,5 miljoen euro waard zijn, kunnen zij de komende jaren innovatief onderzoek doen naar hart- en vaatziekten. De 12 onderzoekers, allen werkzaam aan een Universitair Medisch Centrum of universiteit, zijn als beste naar voren gekomen uit 83 aanvragen die de Hartstichting in 2015 heeft ontvangen. Een uitgebreide selectieprocedure ging hieraan vooraf.
 
Onderzoek naar hartfalen
Bij vijf van de beurzen gaat het om onderzoek naar hartfalen, een van de ziekten waarvan het aantal patiënten de komende jaren fors zal groeien als gevolg van de vergrijzing. De Hartstichting en het RIVM voorzien een toename van het aantal Nederlanders met hartfalen van 130.000 in 2011 naar 275.000 in 2040. Dankzij onderzoek naar een eerdere opsporing en betere behandeling van hartfalen zullen meer mensen oud worden zonder deze aandoening.
Maastricht UMC+ ontvangt van alle deelnemende universiteiten en Universitair Medisch Centra het grootste bedrag, omdat daar zes grote onderzoeken worden opgestart. Vier daarvan richten zich op hartfalen. Andere (persoonsgebonden) beurzen hebben betrekking op onderzoek naar onder meer aangeboren hartaandoeningen en hartspierziekte, verzadigd vet in voeding en medicijnen.
 
Floris Italianer: ‘Beurs voor wetenschappelijk toptalent’
Floris Italianer, directeur van de Hartstichting: ‘Het is noodzakelijk dat we hart- en vaatziekten in een vroeger stadium kunnen herkennen en behandelen, zodat minder mensen ziek worden. Met deze onderzoeksbeurzen geven we wetenschappelijk toptalent de kans belangrijk onderzoek te doen en zich verder te ontwikkelen als wetenschapper. Met als doel de stijging van het aantal patiënten een halt toe te roepen en bestaande patiënten een betere behandeling te bieden.’