Er valt nog héél veel te doen om de brug tussen vermogende gevers en de goededoelenwereld te overbruggen. Dat blijkt uit een kleinschalig, maar veelzeggend onderzoek ‘Filantropie en vermogenden in Nederland’.
Woensdagmiddag 6 oktober was er een bijeenkomst voor fondsenwervers en andere vertegenwoordigers van goede doelen. Wat moet er veranderen om een respectvolle relatie op te bouwen met eventuele major donors en hen wérkelijk te betrekken bij het werk? ‘Ze zien je als een wandelende portemonnee zonder veel hersens.’
Geven is moeilijk
Nederlandse vermogende gevers aan goede doelen hebben een negatief beeld van die goede doelen. Ter vergelijking: in de VS zijn grote gevers juist erg positief over de sector. Nederlandse grote gevers vinden het moeilijk om ‘effectief te geven’ en sommigen zijn niet tevreden over hun filantropische activiteiten. Er is vooral behoefte om te netwerken met andere gevers, ondermeer over het vinden van de juiste doelen.
Dit zijn de belangrijkste resultaten van een kleinschalig, kwalitatief onderzoek naar de filantropische ervaringen van 20 vermogende/grote gevers. Het onderzoek is uitgevoerd door Diana van Maasdijk van Philian, en werd gistermiddag gepresenteerd op een goed bezochte bijeenkomst. Motto: ‘Het inspireren van grote gevers.’
Spontaan en ongepland geven
Van Maasdijk: ‘Er ligt een enorme markt open voor goede doelen als zij zich beter bewust zijn van de wensen en behoeften van potentiële grote gevers. Grote gevers zouden meer en beter geven als zij de geschiktste doelen makkelijker zouden kunnen identificeren. Meestal wordt er spontaan en soms zelfs vrij willekeurig gegeven zonder planning of strategie, ook als het om gigantische bedragen gaat.’
Eigen stichtingen en sociaal ondernemerschap winnen aan populariteit. Er is behoefte aan advies door banken, financieel en vermogensadviseurs.
Aantoonbare impact
Wat zijn de drijfveren om grote bedragen te schenken? Van Maasdijk: ‘Grote gevers willen allereerst ‘make a difference’. Impact hebben. Zélf aanwijsbaar iets bijdragen aan een betere wereld.
Belangrijke factoren voor het besluit om aan een bepaald doel te geven zijn: de aantoonbare impact, de betrokkenheid met de organisatie, communicatie en direct contact met medewerkers en eventuele beneficiënten. De grootte van het goede doel is onbelangrijk. Nederlandse grote gevers zijn sterk internationaal georiënteerd.
Genante en hilarische missers
Van Maasdijk citeerde de onderzochte grote gevers en dat leidde beurtelings tot herkenning, schaamte en hilariteit bij haar publiek, dat voornamelijk bestond uit fondsenwervers en andere vertegenwoordigers van nonprofit organisaties.
Goed geven is moeilijk, vinden de onderzochte grote gevers. Dat wil er maar moeilijk in bij de goede doelen: zíj zijn toch fantastisch? Kom maar op met dat gigantische bedrag, dus.
Grote gevers denken daar toch ietsje anders over.
Ter illustratie vertelden Irene Mol (stichting Pequeno) en Ton aan de Stegge (diverse charity projecten) over hun ervaringen. Die kwamen overeen met de gevers uit het onderzoek.
Geen standaardbrieven, geen slaafs gedrag
Een kleine greep.‘Dan heb ik een groot bedrag gegeven en krijg ik een maand later een brief of ik wéér wil geven. Of ik word gebeld of ik tientjeslid wil worden… Terwijl ik gewoon wil horen wat ze met mijn 1000/10.000/100.000 euro hebben gedáán!’
Ook gehoord: ‘Toen mijn substantiële schenking via notariële akte afliep, hoorde ik gewoon helemaal nooit meer iets. Waar is dat geld gebleven?’ Anderzijds is een overdreven dankbare houding ook weer niet prettig. ‘Dan kom ik binnen en springt iedereen heel dienstbaar overeind: daar is onze major donor!’
Heel erg: ‘Ik had een miljoen aangeboden voor een bepaald project, maar toen ik na een jaar trekken nog niks hoorde, bleek dat hele project opeens veranderd. Er waren een paar mensen vertrokken, ze waren mij gewoon vergeten.’
Contact op hoog niveau
Juist in die communicatie gaat het nogal eens verschrikkelijk mis. ‘Er komt een fondsenwerver met wie het klikt, en daarna krijg je te maken met een hele reeks aan andere mensen met wie je niks hebt.’ Of andersom.
Grote gevers willen graag contact met directie of bestuur van een organisatie. Daarnaast is regelmatig contact met fondsenwervers of andere medewerkers die blijven inspireren en verslag uitbrengen, erg welkom.
‘Zie een grote gift als een investering. Dat is toch een beslissing waar je op hoog niveau ook even zakelijk over wilt overleggen.’
Het gaat om de klik
In het algemeen valt er nog heel veel te verbeteren aan de professionaliteit van nonprofits.
Aan de Stegge: ‘Rijke mensen komen vaak uit een competitieve, ondernemingsgerichte omgeving. Die sfeer treffen ze niet aan bij de meeste goede doelen. Daar is het vaak knulligheid troef.’ Anderzijds meent Aan de Stegge dat grote gevers vaak erg eigenwijs zijn en vaak zelf te weinig tijd hebben om zo’n inspirerende relatie te onderhouden.
Wanneer gaat het dan wél goed? Als er een klik ontstaat tussen organisatie en (potentiële) gever. Als het doel een gezamenlijk doel wordt. ‘Ik wil allereerst geïnspireerd worden. Ik wil geraakt worden door het doel en met de mensen die staan voor dat doel.’
Niet inhoudelijk, niet inspirerend
De ervaringen van de grote gevers kort samengevat: de sector is te gefragmenteerd, te weinig transparant, te opportunistisch, te veel op snel geld gericht in plaats van op blijvende relaties, en vooral: te weinig inspirerend. De gevers willen geraakt worden en vaak ook: meepraten over beleid. Mol: ‘Ik vind dat je samen op werkt als je een grote bijdrage levert. Daar zijn veel organisaties niet van gediend. Je moet geven en verder je mond houden.’ Terwijl de gewenste inhoudelijke kennis lang niet altijd aanwezig is binnen het goede doel.
O ja: het CBF-keur overtuigt niet en speelt geen enkele rol bij beslissingen van de onderzochte grote gevers.
Werk aan de winkel!
De aanwezige fondsenwervers probeerden hun voordeel te doen met de aanbevelingen van Van Maasdijk, de citaten uit het onderzoek en de ervaringen van Mol en Aan de Stegge,
Toch was opnieuw duidelijk welke immense kloof er gaapt tussen grote gevers en professionele fondsenwervers en marketeers die elke truc kennen, maar de inspiratie vaak níet weten over te brengen. Anderzijds weet elke fondsenwerver hoe lastig het is om op een effectief te werken als directie en collega’s je beschouwen als een ‘niet-inhoudelijke’, ‘commerciële’ jongen (M/V). Ook lastig: de meeste gevers willen een project steunen (lekker overzichtelijk) terwijl structurele steun aan organisatie en infrastructuur juist zo cruciaal is voor een gezonde organisatie.
Veel werk aan de winkel, dus, allereerst voor de nonprofits zelf. Daarnaast voor grote gevers en hun adviseurs, waar steeds meer vraag naar is.
Belangrijk onderzoek
Het onderzoek van Van Maasdijk mag dan beperkt zijn (20 personen), het is van grote betekenis voor de hele sector. Dat bleek wel uit de geanimeerde discussie na de presentatie. Sommigen konden het natuurlijk toch niet laten: zij begonnen Mol en Aan de Stegge te bespringen met heel inspirerend bedoelde verhalen…
10
‘Filantropie en de vermogenden in Nederland’ werd uitgevoerd door Diana van Maasdijk (Philian Consulting), en mogelijk gemaakt door Bank Insinger de Beaufort, Stichting Pequeno, Haëlla Stichting en Prins Bernhard Cultuur Fonds.
De bijeenkomst ‘Het inspireren van grote gevers’ werd mede georganiseerd door Nassau en Bank Insinger de Beaufort.
www.philianconsulting.com
www.nassau.nu
In november zal een extra bijeenkomst voor fondsenwervers en goede doelen worden georganiseerd.
Filantropen