Wij leven in een land waar elke dag wel mensen de handen ineenslaan en actie ondernemen voor iets dat hen verontrust, ergert, ontroert of dolenthousiast maakt. In zo’n vrij land leven wij. De coronatijd heeft honderden van zulke nieuwe initiatieven opgeleverd. Soms blijft het bij een eenmalige actie. Maar een aantal corona-geïnspireerde initiatieven zullen zich ongetwijfeld ontwikkelen tot weer een nieuw goed doel.
Allemaal goed. Want ieder goed doel is ooit zo begonnen. Bevlogen mensen die door roeien en ruiten gingen om hun ideaal te verwezenlijken.
Goede doelen zijn de interface tussen twee werelden. Enerzijds de wereld van de donateur en de vrijwilliger, persoonlijk betrokken en geraakt door een gedeeld ideaal. Anderzijds staan goede doelen deskundig en betrokken in de wereld van het op te lossen probleem. Goede doelen leggen verbindingen tussen die twee werelden. En vooral tussen mensen in die twee werelden, hoe ver die fysiek of sociaal ook uit elkaar liggen. En laat niemand die verbindingen in de weg zitten of belemmeren. Zeker de overheid niet.
Toen we vanuit de sector van ‘goed doen’ vorig jaar lobbyden bij politieke partijen voor meer aandacht, ruimte en stimulerend beleid om ons werk ongestoord en succesvol te kunnen doen, liepen we tegen een opvallend beeld aan. In meerdere concept verkiezingsprogramma’s werd met compassie geschreven over de vele mooie en hartverwarmende initiatieven die Nederlanders voor hun medemens in de directe omgeving nemen. Zeker in deze corona-crisis. Volkomen terecht werden al die spontane, vaak lokale, initiatieven die het opnamen tegen eenzaamheid, depressie, armoede, leerachterstand of ieder gebrek aan verstrooiing, geprezen en gewaardeerd.
Opvallend afwezig in menig concept verkiezingsprogramma was de erkenning van de belangrijke bijdrage die grote en kleine, professionele goede doelen leveren aan onze samenleving. Juist in deze moeilijke coronatijd schaalden zij immers hulpprogramma’s enorm op, deden innovatieve aanpassingen en ondersteunden vaak ook de kleine lokale initiatieven met professionele logistiek, tips uit hun eigen ervaring en continuïteit. Dat kon dankzij goed getrainde en georganiseerde vrijwilligers en professionals, de vele trouwe donateurs en verrassend veel nieuwe sponsoren en gulle gevers.
Gelukkig lieten schrijvers van verkiezingsprogramma’s zich overtuigen dat veel ‘gevestigde’ goede doelen zijn voortgekomen uit van die kleine, hartverwarmende initiatieven en nog steeds met gedreven vrijwilligers en professionals dezelfde idealen nastreven. Het is een grote verworvenheid dat goede doelen steeds effectiever en efficiënter hun impact en hun bereik onder gulle gevers hebben weten uit te breiden. Toch hapert er iets bij het oogsten van erkenning en politieke sympathie: zijn we wel aaibaar genoeg?
Verwijzend naar recente pogingen door politici om het bellen of aanbellen door goede doelen te verbieden, blijven we enthousiast pleiten voor een komende kabinetsperiode met meer ruimte voor het werven van fondsen en vrijwilligers.
Meer ruimte voor fondsenwerving werd in kringen van een grote middenpartij weggewuifd: ‘Nee, dat is gewoon marketing. Kom liever met iets over vrijwilligers, dat spreekt meer aan.’
Mensen lopen het liefste warm voor aaibare initiatieven met een herkenbaar gezicht. Dichtbij het doel en liefst met gewone mensen zoals jij of ik in de hoofdrol.
Missen grote professionele goede doelen aaibaarheid? Is professionalisering en goed doen een contradictio in terminis? Welnee. Als iemand efficiënt en effectief zou moeten werken zijn dat toch de organisaties die vrijwillig geefgeld krijgen toevertrouwd. Dat is hun heilige plicht. Maar hoe blijf je dan met al je professionaliteit de sympathieke interface tussen de wereld van betrokken Nederlanders en de wereld van hen die geholpen worden?
Ken jij het persoonlijk verhaal van de oprichters van jouw organisatie? Het zou bij elk goed doel de kern moeten vormen van het introductieprogramma voor nieuwe medewerkers, vrijwilligers en toezichthouders. Tijden en technieken veranderen, maar het verhaal niet. Laat de inspiratie en het verhaal van je oprichters niet in de vergetelheid raken en ook jou dagelijks inspireren. Back to the roots!
Je staat immers op hun schouders in de wereld van nu en morgen. Dus deel het verhaal en vraag ook naar de inspiratie van je donateurs en collega’s: waarom geef jij? Waarom werk jij hier, waar ben jij trots op, waar lig jij wel eens wakker van en wat was jouw mooiste moment hier? Daar zit de crux van professioneel goed doen en aaibaar blijven. Wie zich daardoor laat inspireren, zal anderen inspireren.
►Dit is de eerste column van Jan van Berkel voor De Dikke Blauwe. Meer artikelen van en over hem lezen: Klik hier.
Jan van Berkel (1954) is voorzitter van Goede Doelen Nederland en de Samenwerkende Branchorganisaties Filantropie (SBF). Daarnaast adviseert bij goede doelenorganisaties in en buiten Nederland over strategie, bestuur en toezicht. Tot eind 2020 werkte hij, zoals gememoreerd, veertig jaar lang in de goede doelensector, eerst als ontwikkelingseconoom bij Novib, waar hij van erkend gewetensbezwaarde militaire dienst opklom tot hoofd fondsenwerving en directeur campagnes. Als zelfstandig consultant en bij diverse bureaus adviseerde hij talloze goede doelen en andere not-for-profits over strategie en positionering. Van 2009 tot 2021 leidde Jan de Leprastichting ls directeur-bestuurder en was hij initiator en voorzitter van diverse internationale samenwerkingsverbanden in de leprabestrijding.
Brancheorganisaties
Jan was in 1995 betrokken bij de oprichting van de VFI, voorloper van Goede Doelen Nederland en trad in 2013 toe tot het bestuur van de branchorganisatie, waarvan hij sinds 2016 voorzitter is. In 2019 was hij nauw betrokken bij de oprichting van de Stichting Intern Toezicht Goede Doelen (ITGD).
Verbinder
Jan is een maatschappelijk betrokken bestuurder en toezichthouder met een grote passie voor de maatschappelijke impact van goede doelen en NGO’s. Initiatiefnemer en bestuurder van diverse samenwerkingsverbanden en allianties. Verbindend en motiverend. Denkt en kijkt bij voorkeur van buiten naar binnen en heeft een sterke antenne voor percepties en verwachtingen van stakeholders en publieke opinie ten aanzien van governance en bestuur in de sector van goed doen.
Goede doelen