Goede-doelenorganisaties moeten niet alleen nieuwe wervingsmethoden ontwikkelen, zegt Van Rooij in dagblad Trouw: „De grootste uitdaging is om weer écht in contact te komen met de achterban. De huidige generatie medewerkers van goede doelen weet niet meer wat er leeft onder de gevers. Ze moeten achter hun bureau vandaan. Goede doelen moeten weer een antenne ontwikkelen voor wat gevers echt bezig houdt. Als iedere medewerker van een goed doel elke week iemand uit de achterban zou opbellen, een vrijwilliger, een donateur, een afdelingsbestuurder, om eens te vragen hoe die persoon aankijkt tegen de organisaties en te horen wat die persoon verwacht, zou dat een schat aan informatie opleveren. Zo kom je ook in contact met de stille donateur, die zich niet roert op fora of in de media."
De "trust me-fase" is voorbij aldus Van Rooij: „Donateurs willen zichzelf er van overtuigen dat het geld goed besteed wordt. De kosten die een organisatie maakt, zijn niet eens zo van belang voor de gever. Hij wil weten wat er met de rest van die euro wordt gedaan, na aftrek van de kosten. Organisaties die actief inspelen op de verwachtingen van donateurs en aantonen wat het effect is van hun donatie, zijn veel geloofwaardiger. Donateurs zijn minder geïnteresseerd in grote onderzoeksprogramma's, die pas na vele jaren resultaten opleveren. Ze willen direct resultaat. Hoe specifieker, hoe beter. Daarom zullen ze zich veel meer gaan richten op de lokale goede doelen, die dichter op de gevers zitten en makkelijker contact leggen."
Spilzucht en grote ambtelijke organisaties in te dure kantoren zijn een schrikbeeld voor de donateur volgens Van Rooij en Buiting in Trouw: „Het bevestigt hun negatieve gevoel dat het geld niet goed wordt besteed. Het belangrijkste is dat de aandacht voor de doelstelling en de donateurs daardoor verdwijnt. Mensen kunnen zich simpelweg niet identificeren met grote, logge, onpersoonlijke organisaties. Natuurlijk, er zijn organisaties die groot moeten zijn om effectief te kunnen werken. Maar zorg dan wel dat het voor de donateur intiem, toegankelijk en efficiënt voelt."
Consumenten willen de regie, ze eisen controle over hun bestedingen. Ze zullen ook niet zo makkelijk meer machtigingen afgeven aan goede doelen om periodiek geld af te schrijven, aldus Van Rooij en Buiting.
Geeftrends volgens Van Rooij en Buiting:
• Donateurs nemen controle over hun relatie met het goede doel. En als dat niet kan, nemen ze afscheid, stappen over of starten zelf een initiatief.
• Donateurs hebben een actieve band met hun charitatieve partners maar wisselen frequent. Emotie & beleving zijn daarbij de basisingrediënten.
• Donateurs geven bij voorkeur lokaal en aan single issue doelen, die aantoonbaar het verschil maken of passen in hun belevingswereld.
• Donateurs leggen rechtstreeks contact met uitvoerende mensen/ organisaties, voor directe steun zonder tussenkomst van een ‘goede doelen organisatie'.
• De grens tussen profit en non-profit verdwijnt. Bedrijven integreren maatschappelijke verantwoordelijkheid in de visie van hun organisatie.
• Fondsenwervers stellen de relaties met de donateur centraal en managen zijn verwachtingen.
• Dialoogmarketing staat centraal. Persoonlijk en online contact vervangt wervingsmailingen en storytelling & authenticiteit zijn onmisbaar in communicatie!
• Goede doelen worden lean & mean en hebb en in de eerste plaats een rol als regisseur en inspirator.
• Grenzen vervagen. Fondsenwervers zijn internationaal actief en het Umfeld verandert door buitenlandse toetreders, bedrijfsleven, onderzoeksinstituten en overheid.
• Organisaties verliezen hun rol als aanjager en actievoerder en moeten zichzelf vernieuwen. Dit doen ze door het integreren van kleine fondsenwervende initiatieven of het benutten van externe initiatieven.
Meer informatie over de Trendseminars: Fons van Rooij 06 547 08 578 (fons@wwav.nl) en/of Mascha Buiting 06 462 47 006 (mascha@masmarketing.nl).