Het laatste nieuws uit het Amerikaanse verkiezingscircus: Donald Trump zegt dat hij 100 miljoen dollar heeft geschonken aan goede doelen... Ons verhaal over de late 'coming out' van Frits Goldschmeding als filantroop ... het behoort tot de best gelezen artikelen in de geschiedenis van ons Journaal. Die belangstelling past bij een trend: iets minder geheimzinnig te doen over goed doen. Met de nadruk op 'iets', want zoals in de angelsaksische cultuur is het in Nederland nog lang niet. Terwijl Buffet, Gates, Zuckerberg en nu ook Trump man en paard noemen, heeft Goldschmedings gift aan de samenleving geen publiek prijskaartje. Geven in stilte is bij ons een cultuurding, gevormd in een egalitaire burgersamenleving, doordrenkt van Mattheus: 'Maar als gij aalmoes doet, zo laat uw linkerhand niet weten, wat uw rechter doet.'
Dat bijbelse advies is echter geen succesfactor voor moderne filantropie, zo leren we uit het Palgrave Handbook of Global Philanthropy: een 600 pagina's tellende, gezaghebbende wetenschappelijke wereldatlas van de filantropie. Daarin geeft een van Nederlands beste filantropie-wetenschappers na vijf jaar onderzoek een antwoord op de vraag: Waarom geven mensen in het ene land guller dan in het andere? Pamala Wiepking (Erasmus) destilleert uit vergelijkend onderzoek naar de geefculturen van meer dan 25 landen acht succesfactoren die bepalen waarom filantropie in het ene land beter gedijt dan in het andere. Welke dat zijn, kunt u uitgebreid lezen in onze Topstory van deze week.
Hoe komt Nederland uit dit vergelijkende onderzoek naar voren? Heel goed. We zijn een echt filantropisch land. Maar er zijn uiteraard wel belangrijke kanttekeningen. Een belangrijke succesfactor voor het filantropisch klimaat in een land is samengevat: 'Goed voorbeeld, doet goed volgen'.
Met dat goede voorbeeld hebben ze in de VS, zoals gezegd, weinig moeite. 'The Pledge' telt op dit moment 142 (!) miljardairs die publiekelijk ten minste de helft van hun vermogen hebben toegezegd aan het goede doel. Ze staan met naam en toenaam genoemd op givingpledge.org.
Dat zou ook voor het Nederlandse filantropische klimaat een goede ontwikkeling zijn. Wiepking: 'Dat is belangrijk voor filantropie want, wanneer je nooit ziet dat andere mensen ook geven, ben je zelf ook minder geneigd om dat te doen.'
De keerzijde van persoonlijke openheid is persoonlijke veiligheid. Misschien nog niet eens zozeer van de donoren zelf, maar van hun grantees. Is het handig dat Poetin weet dat je Russische ngo's ondersteunt? Nee. Over de (exacte) bestemming van je donaties hoef je dus niet altijd het achterste van je tong te laten zien als private donor.
En dan de major donors zelf. Breng je mensen op een idee als ze weten dat je miljoenen weggeeft? Misschien, maar die mensen hebben daar intussen vast ook wel de Quote500 en andere bronnen ter inspiratie voor.
Nederland is al een groot filantropisch land, goed scorend op de meeste van de acht succesfactoren die Wiepking heeft geformuleerd. Maar een cultuur waarin meer en openlijk wordt gesproken over geven aan het goede doel, vooral door major donors die hierin als rolmodel kunnen fungeren, betekent dat we onze filantropische potentie nog veel beter kunnen benutten in tijden dat de overheid als financier van de publieke zaak verder en verder terugtreedt.
Laten zien dat je geeft: niet om jezelf op de borst te kloppen, maar om anderen te inspireren. Het zou bijna een bijbelse waarheid kunnen zijn.
Lees het verhaal over de 8 succesfactoren van filantropie: klik hier
Filantropen