Anders dan de Raad voor Cultuur voorstelde wil staatssecretaris Uslu (D66) geen scherpe voorwaarden stellen voor cultuur bij beoordeling van de subsidies voor 2025 – 2028. Dit is te lezen in een uitgangspuntennotitie die Gunay Uslu onlangs naar de Tweede Kamer stuurde. Ze schrijft dat haar ankerpunten voor de omgang met de cultuursector ‘continuïteit, ademruimte en vertrouwen’ zijn.
Daarbij past volgens haar niet dat instellingen worden gehouden aan vaststaande normen voor diversiteit, inclusie en duurzaamheid, denk bijvoorbeeld aan een verplichte nulmeting van CO₂-uitstoot. Wel wil ze de instellingen die tot de zogeheten basisinfrastructuur behoren verplichten om makers en werkers in de culturele sector beter te betalen.
De Raad voor Cultuur, het hoogste adviesorgaan aan de staatssecretaris, had een strikte naleving voorgesteld van de drie codes die uit de sector zelf komen: die voor fair pay, diversiteit en inclusie alsook governance. Dit zou een voorwaarde moeten zijn voor subsidie. Ook wilde de Raad de instellingen bindende normen opleggen voor duurzaamheid. Er moest een einde komen aan vrijblijvendheid.
Om extra aandacht te geven aan regionale spreiding van cultuur heeft Uslu de rijkscultuurfondsen opdracht gegeven daar extra op te letten bij het verstrekken van subsidies. Geografische spreiding ging jarenlang over het publiek en nu dus om de makers.
Nieuwsflits