Vorige week presenteerde VVD-coryfee Hans Dijkstal een rapport over de effectiviteit en het draagvlak van door de overheid gesubsidieerde organisaties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking (OS). Dat rapport - gemaakt in opdracht van ICCO, SNV en KIT – schetst een weinig florissant beeld van een overgebureaucratiseerd toewijzigingssysteem, waarin minister, kamer en organisaties elkaar gijzelen in een papieren subsidiewereld. De infrastructuur van door de commissie bekeken ontwikkelingsclubs lijkt helemaal ingericht op het binnenhalen en veilig stellen van subsidie, met desastreuze gevolgen voor de externe communicatie. “Eerlijker, vaker en moderner extern communiceren”, adviseert Dijkstal. Dat klinkt logisch, maar hoe? Feit is dat het gat tussen de roze wolkenmarketing van de OS organisaties (“armoede de wereld uit”) en de harde werkelijkheid van ontwikkelingssamenwerking zó groot is, dat je intussen van goede huize moet komen om daar een geloofwaardige communicatieve draai aan te geven. Hoe eerlijk kun je namelijk zijn? Wie durft te vertellen dat meer projecten mislukken dan slagen? Hoeveel rauwe eerlijkheid kunnen je donoren aan? De oplossing is niet gemakkelijk, maar één ding is wel zeker: hoe langer de OS organisaties wachten met een gezamenlijke, structurele lange termijn-communicatiestrategie om het genoemde perceptiegat te dichten, hoe dieper de val wordt.
Edwin Venema, hoofdredacteur