Fondsbestuurders niet wars van transparantie

2 mei 2007
Nieuws | | Governance & Finance

Ik was vorige week te gast bij ABN AMRO Instituten & Charitas Banking op de sjieke Buitenplaats Sparrendaal in Driebergen. Het regiokantoor Midden-Nederland van deze nog jonge loot aan de ABN AMRO-stam had onder leiding van directeur Claire Bramson een interessante middag op touw gezet voor een vijftigtal van haar relaties, waarvan het overgrote deel bestond uit vertegenwoordigers van fondsgevende stichtingen. Zij hielden een levendig Lagerhuis-debat over transparantie en accountability.


Zoals veel financiële dienstverleners ziet ABN AMRO in stichtingen en verenigingen met een filantropische doelstelling kansen voor allerlei diensten die het aanzienlijke opgepotte en comateuze kapitaal in deze sector weer in een voor alle partijen profijtelijke beweging moet brengen.

Het interessantste onderdeel van deze bijeenkomst was ongetwijfeld het levendige "Lagerhuisdebat", waarin een aantal stellingen werd besproken. Ik vond het een aardige, zij het natuurlijk niet representatieve graadmeter voor het denken binnen stichtingen die een vermogen beheren vanwaaruit maatschappelijke en goede doelen worden gefinancierd. En de eerlijkheid gebiedt te zeggen: het viel me niet tegen. De karakteristieken van de aanwezig bestuurders waren bepaald niet strijdig met het clichébeeld ervan - voor het overgrote deel grijze heren in jasje-dasje, onderwie veel bestuurlijke tijgers - maar of het nu aan het warme weer lag, aan de drankjes of het zwoele optreden van jazz-zangeres Laura Fygi, de fondsen "hadden er zin an".

 


Een overgroot deel van de aanwezigen had geen moeite met de stellingen die opriepen tot meer openheid. "Transparantie" en "accountability" hoefden voor de meeste aanwezigen overigens niet beperkt te blijven tot de begunstigden. "Je ontvangers zijn als het ware uitvloeisel van je doelstelling, dus openheid in hun richting vind ik een natuurlijke zaak", zei een van de deelnemers. Maar er waren ook wat tegengeluiden: voor een deel gebaseerd op bokkigheid over het uitgewoonde begrip "transparantie", maar voor een deel ook uit overtuiging: "Het komt niet in mij op om verantwoording af te leggen aan onze begunstigers!" Een andere deelnemer: "Het normbesef is bij ons ingebakken. Wij zijn rentmeesters."

 


De meeste bestuurders wilden hun luiken dus best opengooien en dat was des te opmerkelijk toen ook de doelstellingen ter sprake kwamen. Een stelling luidde: "Besturen zijn moreel verplicht hun doelstellingen periodiek te herijken en aan te passen aan de veranderende wereld."

Hoewel sommigen vielen over het woord "moreel", konden vrijwel alle bestuurders zich in deze stelling goed vinden. Een deelnemer: "Veel fondsen zijn al eeuwen oud. De oorspronkelijke doelstellingen hebben vaak betrekking op een wereld die allang niet meer bestaat."

Maar niet iedereen wilde daaraan: "Wij doen zoals mijn oud-oom het gewild heeft. Daar ga ik echt niets aan veranderen."

 


Verbazingwekkend was het niet dat vrijwel alle aanwezigen zich een voorstander toonden van een beleggingsstatuut. Zo'n statuut is immers een goede leidraad voor zowel bestuur als stakeholders en het past goed in de gedachte dat ook gevers die een stichtingsvorm hebben, graag openheid willen geven over hun beleggingsstrategie. Die mening zal de organiserende bank als muziek in de oren geklonken hebben en het vormde een bevestiging van de eerder door directeur Claire Bramson uitgesproken gedachte: het uit handen geven van het beleggingsbeleid aan professionele dienstverleners is op dit moment een duidelijke trend. Goed nieuws dus voor de ABN AMRO's (of Barclays of Bank of Scotlands?) van deze wereld. Op deze banken rust dan natuurlijk wel de dure plicht om voortdurend hun toegevoegde waarde te bewijzen.