Een intieme, kleinschalige bijeenkomst op een fantastische locatie: Kasteel Hackfort in de Achterhoek (alweer met dank aan Natuurmonumenten!). Dat was de Filanthropium Top 2015, vorige week donderdag 5 november. Thema: Follow the Good Money, van goed geven naar goed investeren. Over hippe start-ups, de nieuwste terminologie,en oude en nieuwe praktijken. Ondertussen: grote consensus en een uitstekend debat.
Nieuwe ontwikkelingen aan geef- en ontvangstkant
Filanthropium-hoofdredacteur Edwin Venema: ‘Het zijn spannende tijden, waarin we allerlei mengvormen van het traditionele geven of investeren zien ontstaan. Net zoals als aan de ontvangstzijde van het geld ontstaat een waaier aan verschillende bedrijfs-/organisatie-vormen. Hippe start-up entrepeneurs vinden oude mecenassen.’ Op zoek naar tipping points en de lange termijn Venema en mede-hoofdredacteur Charles Groenhuijsen lieten een aantal sheets zien waaruit bleek dat veel filantropische principes van alle tijden zijn. Dit is bijvoorbeeld de missie van de Rockefeller Foundation: ‘To transform systems and create tipping points, not just make individual grants to individual organizations,’ aldus voorzitter Judith Rodin. Anderzijds zorgen de razendsnelle technologische ontwikkelingen voor een nieuw type filantropen/investeerders. Groenhuijsen: ‘De rijken zijn heel belangrijk, ook de nieuwe rijken uit Silicon Valley. Het nieuwe filantropische denken (van geven naar investeren met nadruk op impact) komt vanuit de VS overwaaien naar Europa.’ Groenhuijsen liet filmpjes zien van leuke/sexy/succesvolle projecten vanuit de VS, waaronder netwerkorganisatie Daniels Project (die protheses maakt voor ontwikkelingslanden met 3D printers). Initiatiefnemer van Daniels Project: ‘Dit project moet doorgaan lang nadat wij vertrokken zijn. ‘
Van project-denken naar outcome-denken
Howard Buffett (zoon van) van organisatie Hallo Tractor keert zich nadrukkelijk af van de ‘traditionele’ charity: ‘We try to avoid charity, we think of what we do as investment.’ Bottom line: stop met het denken in project-termen, denk in termen van outcome. Niet verwonderlijk dat deze denkwijze ook veel kritiek oproept: ‘een moreel risico’. Wat betekent deze trend naar investerings-/impact-denken voor een ‘oude’ organisatie als de Nierstichting? Tom Oostrom, directeur Nierstichting: ‘Wij doen bij onze fondsenwervende mailingen al expliciete beloftes aan de donateur over de impact van zijn donatie. Dus we hebben ook de plicht die beloften in te lossen.’ Van oudsher vragen gezondheidsfondsen veel geld voor onderzoek. Oostrom: ‘Prima, dat moet zeker gebeuren. Maar er kan veel meer als je uitgaat van de directe behoeften van de patiënt. Hier en nu, lang voordat hij kan profiteren van de heilzame effecten van dat langjarige wetenschappelijk onderzoek.’ Denk aan: praktische zaken als meer dialyse-verpleegkundigen. ‘Je kunt nog zoveel onderzoek doen, maar het helpt je niets als er geen handen aan het bed zijn.’ Veel is geoorloofd als de patiënt er wat aan heeft Nieuwste exponent van deze strategie: de draagbare kunstnier. Van Oostrom: ‘Die technologie bestaat al, maar is nog te duur. Daarom gaan wij nu zelf verder met het ontwikkelen van een betaalbare versie. Eigenlijk buiten ons traditionele boekje om.’ Tip: Blijf niet hangen in je oude werkwijze, ga goed na wat er, volgend uit jouw missie, allemaal mogelijk is.’ Risico: Dat je met geefgeld van donateurs investeringen doet waar uiteindelijk het bedrijfsleven van profiteert. Oostrom: ‘Daarover kun je afspraken maken. Bovendien, als de patiënt er beter van wordt, vind ik veel goed. Want dát is onze missie.’ Veel groter risico: dat de donateurs investeren in iets wat uiteindelijk toch niet lukt. ‘Dat moet je ze eerlijk vertellen.’
Start-ups die grote bedrijven kunnen inspireren
Ondernemer Bart Hartman startte in 2003 een studiebeursprogramma voor kinderen in Argentijnse sloppenwijken. ‘Na twee jaar wilden wij wel stoppen, maar dan zou het project ineenstorten.’ In die tijd kwam je dan al snel bij microkredieten uit, in dit geval met partners ASN en Oxfam-Novib. Dat voldeed niet goed. Hartmans nieuwe organisatie/bedrijf (een stichting met bv’s eronder),Triple Jump, is sindsdien zeer succesvol in het produceren en distribueren van solar lamps en stoves in Afrikaanse landen.| ‘Zie ons als een start-up met een maatschappelijk doel. Wij werken op een commerciële manier aan problemen die meestal door traditionele organisaties zijn aangepakt.’ Overigens verwacht Hartman niet alle heil van kleine start-ups. ‘Dit wordt alleen succesvol als grote bedrijven hun doelen maatschappelijker maken. Die moet je dus aan boord zien te krijgen. En je hoeft niet te streven naar maximale winst, het gaat om voldoende winst om je doelen te bereiken.’
Generatiekloof bij familie-fondsen
Alcanne Houtzaager (Impact Investing Nieuws Blog), een van de drie gast-deskundigen van deze Top, voorziet een grote toekomst voor impact investing. ‘De nieuwe generaties worden crowd funding impact investors. Aan de jongeren zal het niet liggen, maar hoe gedragen de vermogensfondsen zich in deze veranderende markt? Rien van Gendt: ‘Familiefondsen hebben zeker belangstelling. Daar is het vaak een generatie-kwestie: de jongeren willen wel, maar de ouderen blijven hangen in de filantropie en de investeringen die ze kennen. Vermogensfondsen die geen familiefonds zijn, zijn veel meer op hun hoede. En dat terwijl Impact Investing juist veel dichter ligt bij de geest van de oud-ondernemers, die vermogensfondsen vormen. Maar grote fondsen zijn van oudsher traditioneler en hiërarchischer, terwijl social investment meestal juist om snelheid vraagt. Ook in dit opzicht zijn familiefondsen flexibeler dan andere vermogensfondsen.
Social investment vraagt lef en geduld
Gast-deskundige Jamy Goewie (directeur Ashoka Nederland) ziet steeds meer hybride vormen van funding en van business modellen ontstaan. ‘De organisaties zijn veelvormig en bestaan uit verschillende typen ondernemingen. En ook de investeringsmogelijkheden zijn hybride. Eigenlijk kan alles, en dan ook nog in combinatie met elkaar.’ Goewie benadrukt dat social investment sowieso riskant en kwetsbaar is. Het duur meestal wel even voor je rendement hebt. Dat vraag lef en geduld. Je moet niet denken in kwartalen, maar in meerdere jaren of nog langer.’
Governance & Finance
Focus en geduld: Vierde Filanthropium Top over Impact Investing
Financial Inclusion: mee kunnen doen aan het geldverkeer
Gast-deskundige Els Boerhoff (van investeerder Goodwell): ‘Ik roep al jaren dat dit heel groot wordt.’ Boerhoff schetst de ontwikkeling van microfinanciering (daar zaten toch best veel risico’s aan, zowel voor de geldschieter als voor de lener) naar ‘financial inclusion’: meedoen aan het financiële verkeer, toegang hebben tot banken en financiering. Goodwell staat zelf met ‘de poten in de modder’ en dat is nodig, aldus Boerhoff. ‘Ik zie nog te veel armchair banking: wel geld naar de bank, maar vooral niet ter plaatse kijken en op basis daarvan handelen. Dat kan betekenen dat je investeert in een mobiel netwerk, waardoor vrouwen hun verdiende geld meteen veilig weg kunnen zetten voordat een familielid het weer komt aftroggelen.’ En dat brengt de discussie naar de banken: hoe kun je de mindset van bestaande banken ombuigen naar meer social investing? Impact meten is complex, en soms zelfs gut feeling Jos Verhoeven (Start Foundation, Meest Invloedrijke Persoon in de Filantropie 2015, volgens Filantropiums gids De Dikke Blauwe) gaat terug naar de basisvraag. Wat ís eigenlijk impact investment? Is het wel zo fantastisch als een microfinancier naar de beurs gaat? Verhoeven: ‘Zorg dat je vooral je doelen en je missie helder voor ogen hebt. Ik heb genoeg bestuursvergaderingen gezien waarbij het alleen over winst ging. Maar wat was de missie ook alweer? Heb je die een beetje dichterbij gebracht in de laatste drie maanden?’ Veel bedrijven zijn nu eenmaal gefocust op quick fixes. Verhoeven: ‘Wij hebben er jaren over gedaan om een structuur neer te zetten waarmee we impact kunnen monitoren en meten. Dat ís niet simpel, al suggereert de term impact investing dat wel.’ Boerhoff: ‘Effecten kunnen een generatie op zich laten wachten. En soms kun je impact niet monetariseren, dan is het een gut feeling’.
Oude wijn in nieuwe zakken?
Henk van Stokkom: ‘Veel van wat ik hier hoor, is oude wijn in nieuwe zakken - fraaie Engelse termen. Veel flitsende initiatieven (Hello Tractor) komen toch weer neer op rijke blanken die de Afrikanen laten zien hoe het moet. Ik geloof in bottom-up. ’ Nadat voor de pauze voornamelijk de lof werd gezongen van social/impact investing in allerlei verschijningsvormen, bracht de discussie na de pauze weer terug bij het ‘oude goeddoen’. Dat zal blijven bestaan, aldus Van Stokkem. ‘Old school filantropie blijft nodig, bijvoorbeeld voor noodhulp. Beide vormen van werken aan maatschappelijke verandering zullen naast elkaar bestaan.’ Uiteindelijk kan iedereen zich vinden in de gedachte dat er in het filantropische veld vele bloemen zullen blijven bloeien, van hippe start-up tot eerbiedwaardig familiefonds tot groot goed doel. ‘Want al die vormen én mengvormen streven naar sociaal-maatschappelijk rendement.’ Wel uitkijken voor nog meer ANBI-regels en uiteindelijk toezicht van de AFM! Respect voor dubbeltjes en kwartjes in de collectebus Van Stokkom: ‘Het doorslaan naar de ondernemende kant, met minister Ploumen als voornaamste ambassadeur, helpt ons óók niet verder. Maar één ding kunnen we leren van bedrijven: ze hebben focus. En dat ontbreekt in de charity-wereld nogal eens.’ Houtzaager: ‘Dat klassieke geefgeld blijft ook nodig. Ik heb geleerd respect te hebben voor alle dubbeltjes en kwartjes die met collectebussen bij elkaar zijn gebracht.’ En dat brengt uiteraard weer het gebruikelijke gemopper op de 25 procentnorm van het CBF op gang. Fons van Rooij: ‘Goede doelen kunnen nooit hun vleugels uitslaan als ze zo afgeremd worden. Daarom zetten sommige organisaties er een bedrijfslaag tussen, dan kunnen ze vrijelijk investeren.’
Weg met Hop Hop In Galop
Consensus wordt uiteindelijk bereikt in de vaststelling dat de traditionele filantropie én het bedrijfsleven én de kleine business-initiatieven vooral heel veel van elkaar kunnen leren. De scheiding is veel minder strikt en loopt soms dwars door een project of onderneming. Geduld is het kernwoord. Van Stokkom: ‘We kunnen nog wat leren van die oude missionarissen. Eerst gingen ze een jaar lang alles bekijken en de taal leren, en pas daarna probeerden ze iets te veranderen. Wij willen altijd maar Hip Hop in Galop.’ Aldus gesticht beëindigden we een zeer geslaagde en geanimeerde Filanthropium Top.
Gast-deskundige Els Boerhoff (van investeerder Goodwell): ‘Ik roep al jaren dat dit heel groot wordt.’ Boerhoff schetst de ontwikkeling van microfinanciering (daar zaten toch best veel risico’s aan, zowel voor de geldschieter als voor de lener) naar ‘financial inclusion’: meedoen aan het financiële verkeer, toegang hebben tot banken en financiering. Goodwell staat zelf met ‘de poten in de modder’ en dat is nodig, aldus Boerhoff. ‘Ik zie nog te veel armchair banking: wel geld naar de bank, maar vooral niet ter plaatse kijken en op basis daarvan handelen. Dat kan betekenen dat je investeert in een mobiel netwerk, waardoor vrouwen hun verdiende geld meteen veilig weg kunnen zetten voordat een familielid het weer komt aftroggelen.’ En dat brengt de discussie naar de banken: hoe kun je de mindset van bestaande banken ombuigen naar meer social investing? Impact meten is complex, en soms zelfs gut feeling Jos Verhoeven (Start Foundation, Meest Invloedrijke Persoon in de Filantropie 2015, volgens Filantropiums gids De Dikke Blauwe) gaat terug naar de basisvraag. Wat ís eigenlijk impact investment? Is het wel zo fantastisch als een microfinancier naar de beurs gaat? Verhoeven: ‘Zorg dat je vooral je doelen en je missie helder voor ogen hebt. Ik heb genoeg bestuursvergaderingen gezien waarbij het alleen over winst ging. Maar wat was de missie ook alweer? Heb je die een beetje dichterbij gebracht in de laatste drie maanden?’ Veel bedrijven zijn nu eenmaal gefocust op quick fixes. Verhoeven: ‘Wij hebben er jaren over gedaan om een structuur neer te zetten waarmee we impact kunnen monitoren en meten. Dat ís niet simpel, al suggereert de term impact investing dat wel.’ Boerhoff: ‘Effecten kunnen een generatie op zich laten wachten. En soms kun je impact niet monetariseren, dan is het een gut feeling’.
Oude wijn in nieuwe zakken?
Henk van Stokkom: ‘Veel van wat ik hier hoor, is oude wijn in nieuwe zakken - fraaie Engelse termen. Veel flitsende initiatieven (Hello Tractor) komen toch weer neer op rijke blanken die de Afrikanen laten zien hoe het moet. Ik geloof in bottom-up. ’ Nadat voor de pauze voornamelijk de lof werd gezongen van social/impact investing in allerlei verschijningsvormen, bracht de discussie na de pauze weer terug bij het ‘oude goeddoen’. Dat zal blijven bestaan, aldus Van Stokkem. ‘Old school filantropie blijft nodig, bijvoorbeeld voor noodhulp. Beide vormen van werken aan maatschappelijke verandering zullen naast elkaar bestaan.’ Uiteindelijk kan iedereen zich vinden in de gedachte dat er in het filantropische veld vele bloemen zullen blijven bloeien, van hippe start-up tot eerbiedwaardig familiefonds tot groot goed doel. ‘Want al die vormen én mengvormen streven naar sociaal-maatschappelijk rendement.’ Wel uitkijken voor nog meer ANBI-regels en uiteindelijk toezicht van de AFM! Respect voor dubbeltjes en kwartjes in de collectebus Van Stokkom: ‘Het doorslaan naar de ondernemende kant, met minister Ploumen als voornaamste ambassadeur, helpt ons óók niet verder. Maar één ding kunnen we leren van bedrijven: ze hebben focus. En dat ontbreekt in de charity-wereld nogal eens.’ Houtzaager: ‘Dat klassieke geefgeld blijft ook nodig. Ik heb geleerd respect te hebben voor alle dubbeltjes en kwartjes die met collectebussen bij elkaar zijn gebracht.’ En dat brengt uiteraard weer het gebruikelijke gemopper op de 25 procentnorm van het CBF op gang. Fons van Rooij: ‘Goede doelen kunnen nooit hun vleugels uitslaan als ze zo afgeremd worden. Daarom zetten sommige organisaties er een bedrijfslaag tussen, dan kunnen ze vrijelijk investeren.’
Weg met Hop Hop In Galop
Consensus wordt uiteindelijk bereikt in de vaststelling dat de traditionele filantropie én het bedrijfsleven én de kleine business-initiatieven vooral heel veel van elkaar kunnen leren. De scheiding is veel minder strikt en loopt soms dwars door een project of onderneming. Geduld is het kernwoord. Van Stokkom: ‘We kunnen nog wat leren van die oude missionarissen. Eerst gingen ze een jaar lang alles bekijken en de taal leren, en pas daarna probeerden ze iets te veranderen. Wij willen altijd maar Hip Hop in Galop.’ Aldus gesticht beëindigden we een zeer geslaagde en geanimeerde Filanthropium Top.