"Fondsenwervers voor het goede doel dreigen een aanzienlijk fiscaal voordeel te verliezen", stellen Van Rij en Kuyt. Dat leiden de belastingadviseurs af uit een recent persbericht van de staatssecretaris van Financiën naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak dat een fondsenwerver (in jargon een FFI) uitkeringen aan het goede doel van de winst mocht aftrekken, de zogeheten FFI-aftrek. "De fiscus bestreed deze aftrek en procedeerde tot het gerechtshof in Den Bosch door. Het gerechtshof gaf de fiscus ongelijk en stond de aftrekpost aan de FFI toe."
Ministerie beraadt zich
Van Rij en Kuyt stellen verder: "De staatssecretaris van Financiën had tegen deze uitspraak beroep in cassatie bij de Hoge Raad kunnen instellen. Dat heeft hij echter niet gedaan, en het waarom wordt in het persbericht toegelicht. Daaruit blijkt dat het ministerie zich beraadt, en mogelijk de aftrek voor FFI's gaat beperken. "
Fiscaal vriendelijk
"Een FFI is een onderneming die de winst die met de ondernemingsactiviteiten wordt behaald uitkeert aan één of meer algemeen nut beogende instellingen. Bij deze anbi's moeten wij denken aan instellingen als Amnesty International en het Wereld Natuurfonds. Wanneer de FFI de behaalde winst geheel uitkeert aan een of meerdere anbi's hoeft de FFI geen winstbelasting te betalen. Dit is een zeer aantrekkelijke manier om fiscaal vriendelijk te 'ondernemen voor het goede doel'. "
Vrees ongegrond
Van Rij en Kuyt concluderen: "Kennelijk vreest Den Haag dat van de FFI-aftrek een te ruim gebruik wordt gemaakt." Deze vrees is volgens de belastingsadviseurs van Ernst & Young ongegrond: "De regeling kent diverse waarborgen om te voorkomen dat de FFI-aftrek naar willekeur kan worden toegepast. Zo moet 90% of meer van de FFI-activiteiten daadwerkelijk gericht zijn op fondsenwerving voor het goede doel. Voorts mag de FFI-aftrek niet tot ernstige concurrentieverstoring met 'gewone' ondernemers leiden. Ergo, een regeling die misbruik praktisch uitsluit."
Fundamentele reden
Van Rij en Kuyt menen dat er een veel fundamentelere reden is waarom de regeling niet ter discussie moet worden gesteld: "Deze vorm van fondsenwerving voor maatschappelijke doelstellingen kan niet worden gemist, zeker nu de overheid zich steeds verder terugtrekt (denk aan de vermindering van cultuursubsidies). Dat is op zich prima, maar daarbij past dat diezelfde overheid het al bestaande fiscale kader waarmee private initiatieven worden gestimuleerd handhaaft of zelfs versterkt. De gebruikelijke reflex is echter om louter te kijken hoeveel een regeling 'kost'. Het vergt moed om ook naar de 'maatschappelijke' opbrengstenkant te kijken."
Tot slot stellen Van Rij en Kuyt: "Het zou hoe dan ook een gemiste kans zijn als het kabinet de FFI-regeling vooral als kostenpost in plaats van als maatschappelijk waardevolle en dus onmisbare regeling zou gaan zien."