We leven in tijden van snelle escalaties van politieke dadendrang, vindt DDB Expert Jan van Berkel. Daardoor krijgen burgers en maatschappelijke organisaties te weinig tijd en ruimte om gedegen inbreng te leveren op beleidsvorming en wetgeving. Jan van Berkel pleit voor festina lente.
We leven in tijden van snelle escalaties van politieke dadendrang,
Incident? Roep om ingrijpen van de betreffende bewindspersoon, desnoods met noodwetgeving. Als een misstand wordt bevroed dient er te worden ingegrepen. En snel. Zijn er berichten over wanpraktijken in de huis-aan-huisverkoop of telefonische verkoop van energiecontracten? Verbied categorisch alle huis-aan-huis of telefonische aanbellers, ook die van goede doelen. Is er twijfel over effectief toezicht op een enkele ANBI statushouder, laten we het Engelse staatstoezicht in Nederland kopiëren! Haast lijkt het nieuwe paradigma in onze parlementaire democratie.
Deze week deden een groot aantal mensenrechten- en andere maatschappelijke organisaties een oproep aan het kabinet. In de brief wijzen zij op het risico van haastige beleidsvorming en wetgeving, die onvoldoende ruimte en tijd laat aan burgers en maatschappelijke organisaties om gedegen inbreng te leveren. Grondrechten en rechtstaat komen in het geding. Een florerende maatschappelijke democratie van burgerinitiatief en maatschappelijk middenveld heeft ruimte nodig. Een pleidooi dat eerder deze zomer door 13 koepelorganisaties, op initiatief van SBF, aan formateur en Tweede Kamerfracties werd gericht. “Geef ons de Ruimte!” Ook dit appél wacht nu al maanden op de werkelijke aanvang van de formatie. Wij staan klaar om het opnieuw onder de aandacht te brengen voor komend kabinetsbeleid.
Hoe confronterend anders gaat het toe in het domein waarin de politiek, en alleen de politiek, aan zet is: de formatie van een nieuw kabinet. Na vijf maanden besloten overleg is men nog niet verder dan het kinderachtige gedoe op een schoolplein: ‘Nee, hij mag niet meedoen’. Het wordt in het Haagse hoog tijd voor kritische zelfreflectie en te leren lessen.
Lerend vermogen
Economen vakblad ESB publiceerde kort voor de zomer dit jaar een belangrijk artikel over de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Na decennia van goed bedoelde ontwikkelingshulp is nog steeds niet duidelijk welke projecten werken en waarom.
De huidige praktijk van evalueren schiet tekort, onder andere omdat onderzoekers er te laat bij worden betrokken. Trouw vroeg naar oorzaken. Het antwoord was confronterend voor de controlerende rol van ons parlement: Professor Robert Lensink, co-auteur van het rapport constateert het ontbreken van een leercultuur om echt structurele effecten van goedbedoelde interventies vast te stellen. Die leercultuur in dit vakgebied wordt, aldus Lenferink, ernstig belemmerd doordat de Tweede Kamer altijd haast heeft en op korte termijn wil weten of een project wel of niet goed is. Dat vereist snelle evaluaties. Kortom, de politiek heeft te veel haast.
Hoe interessant dat de winnaar van de Impact Challenge 2020, The Hunger Project, 3 jaar na afronding van een project besloot een ex-post evaluatie te doen naar de blijvende impact van het project. Daar leer je van en daar zou de Tweede Kamer ook van mogen leren. Wie te haastig te werk gaat zal nooit weten of de beoogde effecten van belangrijke interventies werkelijk hebben plaatsgevonden en de looptijd van het project overleven. En dus kopte Trouw: Overheid bouwt te weinig kennis op over ontwikkelingshulp.
Een ding lijkt onomstreden in de struikelpartij van de formatie: meer overheid is gewenst. Zelfs de twee leidende, liberale partijen omarmen dat. Mag dat dan wel een overheid zijn die de tijd neemt voor versterking van haar lerend vermogen?
Misschien mag de sector van goed doen een inspirerend voorbeeld bieden. Inmiddels staat de Impact Challenge 2021 al weer open voor indieningen. Elk jaar leert de sector zo collectief van de eigen best practices. Misschien moeten we ook de overheid eens uitnodigen een project in te dienen?
► Meer artikelen van en over Jan van Berkel lezen: Klik hier.
Jan van Berkel (1954) is voorzitter van Goede Doelen Nederland en de Samenwerkende Branchorganisaties Filantropie (SBF). Daarnaast adviseert hij goede doelenorganisaties in en buiten Nederland over strategie, bestuur en toezicht. Tot eind 2020 werkte hij veertig jaar lang in de goede doelensector. Als zelfstandig consultant en bij diverse bureaus adviseerde hij talloze goede doelen en andere not-for-profits over strategie en positionering. Jan was in 1995 betrokken bij de oprichting van de VFI, voorloper van Goede Doelen Nederland en trad in 2013 toe tot het bestuur van de branchorganisatie, waarvan hij sinds 2016 voorzitter is. In 2019 was hij nauw betrokken bij de oprichting van de Stichting Intern Toezicht Goede Doelen (ITGD).
Goede doelen