Er is echter geen eensgezindheid over wat ieder land nu eigenlijk precies onder vrijwilligerswerk verstaat. De EU-landen hanteren zo zijn eigen definitie, maar overlappende kenmerken zijn er wel: vrijwilligerswerk wordt uit vrije wil gedaan, is onbetaald en iemand anders heeft er voordeel van. De vrijwilliger ziet zichzelf echter niet als iemand die van zijn eigen inzet voordeel heeft. Dat wordt door de onderzoekers van de Erasmus Universiteit toch als verrassend gezien, omdat algemeen wordt aangenomen dat vrijwilligerswerk toch ook eigen voldoening geeft.
Hoger opgeleiden
Het percentage van de bevolking dat actief is op het terrein van vrijwilligerswerk varieert in de lidstaten, van 27% in Nederland tot 51% in Oostenrijk. Over het algemeen wordt het meest aan vrijwilligerswerk gedaan in de hoger opgeleide lagen van de bevolking ouder dan 35 jaar.
In de sectoren zorg en welzijn, gezondheid en sport wordt het meest aan vrijwilligerswerk gedaan. Als motivatie om aan vrijwilligerswerk te doen wordt als reden opgegeven maatschappelijke betrokkenheid en iemand anders willen helpen.
Meer projectmatig
Er zijn ook een aantal trends te signaleren. Het karakter van het vrijwilligerswerk wordt korter en meer projectmatig. De houding van de overheden in de lidstaten ten opzichte van het vrijwilligerswerk wordt veel positiever, maar kan beter Hiertoe heeft zeker ook in 2001 het door de VN uitgeroepen jaar van de vrijwilliger bijgedragen. Er werd toen meer aandacht gevestigd op de positieve effecten voor de maatschappij van het vrijwilligerswerk. Steeds meer komen er in de lidstaten adviesraden en informatiecentra waar vraag en aanbod van vrijwilligerswerk bij elkaar komen. Er komt ook wetgeving waarbij de vrijwilliger wordt beschermd. Opleidingen voor de vrijwilliger worden steeds meer gesignaleerd. Er is dus al met al sprake van een zekere