Intrigerende cross-overs (sector overschrijdende carrièrestappen), je ziet ze af-en-toe. Verleden jaar bijvoorbeeld toen de burgemeester van Bunnik, Hans Martijn Ostendorp, directeur van betaald voetbalclub De Graafschap werd. Of wat dacht u van Pier Eringa, nu de baas bij ProRail en daarvoor gemeentesecretaris, ziekenhuisbestuurder en politiechef. Of Roger van Boxtel die via de politiek en een ziektekostenverzekeraar bij de Nederlandse Spoorwegen terecht kwam. Intrigerende loopbanen, maar in Nederland toch nog relatieve uitzonderingen. Jammer, want volgens mij kunnen dergelijke transfers wel eens heel goede impulsen aan organisaties (én loopbanen) geven.
Dat dergelijke cross-overs relatief weinig voorkomen, heeft zeker te maken met de Nederlandse hokjes(geest). Het is fijn om iemand een etiket op te kunnen plakken, daar houden we enorm van. En als je eenmaal in een bepaalde sector, op een bepaald niveau, aangekomen bent krijg je daarna vooral aanbiedingen voor nieuwe banen, bestuurs- en nevenfuncties in, inderdaad, ‘hetzelfde hokje’. Zo gaan die dingen. Het gold lang ook als een aanbeveling, als een goed carrière-advies: ontwikkel een duidelijk profiel. Of zoals een van mijn voormalige werkgevers (een bekend managementadviesbureau) zei: ‘Je moet een label hebben. Een branche waarop je herkenbaar bent. Een etiket op je voorhoofd als het ware.’ Het gevolg van die herkenbaarheid was dat je opdrachten uit de betreffende sector kreeg. Maar uit andere hoeken bleven ze uit. Dat was de flipside.
In loopbaantermen betekent dit voor (te) veel mensen, dat ze op een gegeven moment alleen nog maar aan het ‘brengen’ zijn, niet meer aan het ‘halen’; zichzelf te weinig ontwikkelen, niet meer bijleren. Te weinig van de rest van de wereld zien. Nieuwsgierigheid verliezen. Dat is voor sommigen wellicht comfortabel en preferable, maar voor velen ook niet. Een overstap naar een andere sector kan juist weleens die mooie nieuwe upswing in een loopbaan brengen. Maar dan moet je wel een etiketje losweken…
Afgezien van het loopbaanaspect is er een andere reden om de hokjesgeest kritisch te beschouwen. De grote vraag is namelijk, hoe goed het voor een organisatie is om deze eenvormigheid in stand te houden. Verdiep je in bedrijven en maatschappelijke organisaties, die de laatste jaren in een vrije val hebben gezeten: groupthink speelde daarbij een belangrijke rol!
De kwaliteit van besluitvorming neemt toe naar mate er meer sprake is van diversiteit, minder van die groupthink. En diversiteit is veel meer dan alleen een kwestie van gender (ik schreef daar al eerder een Tweels Tweak over: The (un)usual suspects). Interessant is dan ook het statement van de invloedrijke opiniemaker Niall Ferguson, die nu ook columnist in het Financieele Dagblad is geworden: ‘Alle vormen van diversiteit worden op prijs gesteld, behalve diversiteit van denken.’ Het statement van Ferguson slaat weliswaar op de cultuur binnen Amerikaanse universiteiten, maar is wellicht ook waar voor andersoortige organisaties. Het binnenbrengen van (meer) bestuurders en toezichthouders uit andere sectoren, zou wel eens kunnen helpen om organisaties te bevrijden van groupthink. Om de luiken naar buiten open te zetten. Om weer meer intellectuele nieuwsgierigheid te hebben. Om andere geluiden te horen. Cross-overs kunnen daarbij helpen. Kortom: ik wens u meer Hans Martijn Ostendorp’s, Pier Eringa’s en Roger’s van Boxtel toe. ;-)
Governance & Finance