‘Daling giften treft vooral culturele sector’, kopte de NRC op 25 april in een reactie op Geven in Nederland 2013. De filantropische sector keek reikhalzend uit naar het tweejaarlijkse onderzoek dat voor het eerst de crisiseffecten zichtbaar zou gaan maken. En inderdaad. Was er in het onderzoek van 2011, gebaseerd op cijfers over 2009, nog sprake van een stijging van het geefvolume van 4,3 naar 4,7 miljard euro, in 2013 blijven we steken op 4,25 miljard euro. Een daling van liefst 10 procent!
Opvallend is de afname van het aandeel kunstsponsoring door bedrijven: 55 procent in twee jaar tijd. Maar ook opvallend is de verdeling van alle particuliere giften aan goede doelen: gemiddeld 80 procent van de giften is afkomstig van slechts 20 procent van de gevers. Aangezien voornamelijk vermogende particulieren en ondernemers aan kunst en cultuur geven, ligt deze verhouding vermoedelijk nog schever. Geven aan cultuur is dus nog geen zaak van ons allemaal.
Van de bezuinigingen in het najaar van 2010 ging echter een niet mis te verstaan signaal uit. De cultuur moest op zoek gaan naar breder draagvlak in de samenleving, ondernemender worden en meer geld ‘uit de markt’ halen. De vraag die zich opdringt: is de Nederlandse cultuursector wel klaar voor het door de politiek beoogde Angelsaksische model?
Het is te vroeg om op basis van de huidige cijfers - die dus niet echt actueel zijn - een antwoord te geven, maar het geeft wel aan dat er voor de cultuursector nog veel werk aan de winkel is. Veel culturele instellingen zijn inmiddels aan de slag gegaan met nieuwe verdienmodellen en fondsenwerving. Afgemeten aan de aandacht die het cultuurmecenaat de laatste jaren krijgt, zal de toegenomen geefurgentie zich vertalen in ander geefgedrag. Zo ziet ons eigen fonds bijvoorbeeld al jaren een stijgende trend in de inkomsten fondsenwerving.
Maar het onderzoek Geven in Nederland 2013 toont aan dat in de komende jaren geen substantiële stijging mag worden verwacht van het geefgeld. Dat betekent dat er veel meer energie moet worden gestoken in het collectief ontwikkelen van draagvlak voor cultuur, het ontwikkelen van ondernemerschap en alternatieve financieringsvormen. En niet in de laatste plaats een verandering van de prijsperceptie van cultuur.
Het is noodzakelijk dat het publiek zich realiseert dat kunst en cultuur niet ‘gratis’ is, ook niet met overheidssteun. Laat staan zonder. En dat de uitgaven in de (museum)winkels, de horeca en de inkomsten uit zaalverhuur minstens net zo hard nodig zijn als sponsoring en mecenaat. De cultuur is niet langer een taak van de overheid, maar van de samenleving als geheel. Daarvoor dient de overheid de burger meer bestedingsruimte te geven, zowel met fiscale maatregelen zoals de Geefwet, alsook met aanpassingen in de inkomstenbelasting.
De overheid bezuinigt onder het motto dat er meer uit de markt moet komen. Nog geen jaar later dalen de inkomsten vanuit de markt. Natuurlijk, het is crisis. Kunst en cultuur moeten ondernemer zijn. Maar als de overheid niet meer betaalt, dan kan het beter inkomsten teruggeven. In de Angelsaksische landen betaalt de burger minder belasting (met zo zijn eigen nadelen). De overheid wil een model aanhangen zonder de consequenties te dragen. Dit gaat niet samen. Zolang de overheid in tijden van crisis niet zorgt voor meer bestedingsruimte, komt het ondernemerschap niet van de grond.
Menno Tummers is adviseur mecenaat bij het Prins Bernhard Cultuurfonds en geeft het stokje door aan Guus Loomans.
Cultuur