Een vriend is op zoek naar de beste manier om goed te doen. Op weg naar zijn pensioen is geld vrijgekomen uit zijn bedrijf. Als ondernemer is hij geporteerd van de ideeën van Peter Singer: Effectief Altruïsme. Voor wie het nog niet kent: het is een theorie uit de jaren zeventig, uitgerold tot een ware ‘school’. Het centrale idee: kies op basis van het uitrekenen van de impact van een euro of uur, welke organisatie je steunt. Hij pleit ervoor om in plaats van te doneren aan het opleiden van een geleidehond hier, te geven aan bestrijden van oogziekten in ontwikkelingslanden. Singer rekent voor dat met het budget om een persoon te helpen met een geleidehond, je beter 400-2.000 mensen van Glaucoom kan genezen, waarmee je blindheid voorkomt.
Singer gaat nog verder: om goed te doen zouden sommige mensen beter bankier kunnen worden en voor een zo hoog mogelijk inkomen gaan, dan hun werk zelf te richten op het verbeteren van de samenleving. ‘Verbeter de wereld, begin bij je bankrekening.’ Nu ga ik geen flauwe grap maken over Sywert van Lienden, daar is Singer een te serieuze denker voor.
Die effectiviteit, gelijkheid en verantwoording afleggen zijn natuurlijk super goede uitgangspunten om geld te verdelen. Voor overheidssubsidies (uit belastingen) is het vaak al de grondslag, met de kanttekening dat die grondslagen alleen binnen het eigen land gelden. Singer schalt de loftrompet over het goede-doelenwerk van de Bill en Melinda Gates, die menen geld nog beter te kunnen verdelen dan de overheid. Waarmee effectief altruïsme wordt misbruikt als excuus voor belastingontwijking door multinationals.
Nu wil ik zeker niet alleen maar kritisch doen over Peter Singer. Zijn theorie daagt ons uit om dieper over geven na te denken. Ook voor donateurs met een minder extravagante beurs. En sinds ik in een podcast hoorde dat Rutger Bregman een fan van Singers’ ideeën is, moet ik natuurlijk voorzichtig zijn. (Podcast: De Rudi en Freddie Show 121: Effectief Altruisme)
Ondertussen zit mijn vriend nog steeds met zijn vraagstuk. Hoe vindt hij zijn weg in wereld van 40.000 ANBI-goede doelen? Hij overweegt ook om zelf een stichting te starten. Is dat dan beter? Mijn advies aan hem is eerst zijn oor te luisteren leggen bij zijn allerbelangrijkste raadgever, en die raadgever is volgens mij zijn eigen gevoel. Wat vindt hij zelf belangrijk in het leven, wat raakt hem, wat gaat hem aan het hart?
Pas daarna gaat het over het vertrouwen hoe er goed besteed gaat worden. Sommigen zullen daar verder in gaan en ook impact en effectiviteit gaan vergelijken. Anderen proberen stap voor stap een nieuwe geefrelatie uit. Beide benaderingen zijn goede wegen voor mensen zoals mijn ondernemende vriend. Een rekenmachine is dan niet genoeg. En iedereen zal zijn eigen overwegingen en keuzes maken. Grote problemen in de wereld zijn complex en daarop zijn geen eenvoudige antwoorden. De beste bijdrage aan een betere wereld is niet eenduidig.
Hoe zit het met effectiviteit en nalaten? Daar gaat het vaak over grote bedragen waar goed over nagedacht wordt. Onze ’eigen’ hoogleraar Pamala Wiepking publiceerde eerder over motieven rond nalaten. Zij beschrijft dat werkzaamheid (in het engels: ‘efficacy’, niet helemaal hetzelfde als effectiviteit) een belangrijke rol speelt bij de keuze voor een goed doel in het testament. Als men nalaat moet het wel goed terecht komen en goed gebruikt worden. In de praktijk gaat het dan om de perceptie van betrouwbaarheid. Bestaat de organisatie straks nog? Zal het goed besteed worden? Werkt de organisatie goed? Maar al die overwegingen zijn eerder een voorwaarde dan een meetlat. Dus dat gaat eerder over perceptie dan doorrekenen.
De ideeën rond effectief altruïsme spelen rondom nalatenschappen nauwelijks een rol. Eigenlijk logisch. De besteding is ergens in de toekomst, wanneer is nog niet duidelijk. De motivatie van testateurs ligt vaak verder in het verleden en die motivatie staat daardoor ook verder af van wat er met de begunstiging ooit zal gebeuren. Die motieven zijn vaak terug doen, iets goed doen, ‘ze hebben het nodig’. Dat versterkt de bevinding van ‘werkzaamheid als randvoorwaarde’ van Pamela Wiepking. In de communicatie rond nalaten heeft het dan ook zelden nut om voorbeelden van toekomstige bestedingen te geven, of om financiële uitwerkingen of ROI-voorspellingen te doen. Een goede naam en een schoon blazoen zijn veel meer waard.
DDB Expert Arjen van Ketel is een 'oude rot' in fondsenwerving. Sinds 2001 specialiseert hij zich in de werving van nalatenschappen. Hij ondersteunde meer dan vijftig non-profits met onderzoek, strategieontwikkeling en de uitvoering van hun wervingscampagnes, onder andere via telemarketing. Zo is hij initiatiefnemer van de Richtlijn werving nalatenschappen en schrijver van het Handboek Nalatenschappen. Hij leidt het jaarlijkse onderzoek Legacy Foresight in Nederland en de Leergang Werving Nalatenschappen.
Meer artikelen van Arjen over nalatenschappen lezen? Klik hier.
Nalaten