Het grootste deel van de groep bestond uit wetenschappers en betrokkenen uit de fondsenwereld, vertegenwoordigd door zowel wervende fondsen als vermogensfondsen, waaronder afgevaardigden van de Nederlandse koepelorganisaties FIN en VFI. Interessant en vermeldenswaardig is, dat daarnaast ook andere sectoren de kans hadden aangegrepen om van de Engelsen te leren. Zo was de overheid vertegenwoordigd met twee afgevaardigden van het ministerie van OC&W en nam het NOC*NSF deel met een tweeman sterk team. Ook een aantal banken zag de reis als een kans om meer te leren over de toekomst van de Nederlandse filantropische sector.
Doel
Doel van de reis was te leren hoe in Engeland de derde geldstroom gestructureerd is. Daarnaast wilde men zich een beeld vormen van de manier waarop filantropische organisaties en initiatieven zijn ingebed in de Engelse samenleving. Theo Schuyt en zijn onderzoeksteam, dat verantwoordelijk is voor het onderzoek Geven in Nederland, verkenden daarnaast de mogelijkheden voor het toekomstige Europese onderzoeksprogramma ‘Giving Europe', waarvoor ook in Groot-Brittannië contacten worden gelegd.
Geven door jongeren
Het programma leidde de groep in recordtempo langs de belangrijkste Engelse organisaties die op uiteenlopende wijze actief zijn binnen de engelse ‘voluntary sector'. Hierbij werd de groep van 23 personen regelmatig opgesplitst, zodat interessegebieden van groepsleden goed aansloten bij de bezochte instelling. Zo bezochten we de koepelorganisaties Charities Aid Foundations (vergelijkbaar aan de VFI) de Association of Charitable Foundations (Vergelijkbaar aan de FIN) en het Community Foundation Network. De Engelse overheid speelt als financier bij verschillende van deze organisaties een belangrijke rol. Dit geldt ook voor bijzondere initiatieven als Giving Nation, een project dat met een website, televisieprogramma en onderwijsondersteuning kinderen tussen de 11 en 16 jaar oud bewust maakt van de waarde van geven aan goede doelen. Vooral over het laatste initiatief was de Nederlandse groep zeer te spreken. Verschillende stemmen gingen op voor een vergelijkbaar initiatief in Nederland.
Compact geen best case
De aftrap van het programma, tijdens een in alle opzichten zeer verantwoorde lunch in Jamie Olivers' restaurant Fifteen, werd gevolgd door een bezoek aan ‘The Compact', beschreven als een ‘Gentlemen's agreement on partnership between local government en philanthropic sector'. Sinds negen jaar maken lokale overheden hierbij afspraken met lokaal actieve ‘charities'. Het gaat hierbij niet alleen om aanbesteding van sociale dienstverlening aan de non-profitsector, maar ook om hun advies aan de overheid bij het formuleren van beleid. Recent werd weer duidelijk dat er in Nederland vaak een grote leegte gaapt tussen de overheid en het maatschappelijk middenveld, in het bijzonder de vermogensfondsen. The Compact leek hiervoor de oplossing te bieden, maar tijdens verschillende gesprekken met betrokkenen, bleek dit niet meteen het ei van Columbus. De Engelse structuur biedt weinig mogelijkheid voor dialoog tussen overheid en vermogensfondsen. Daarnaast is nog geen goed evaluatieonderzoek gedaan naar de effecten van het programma. Bovendien lijkt het er soms op dat het lokale ambtenaren vooral te doen is om het verkrijgen van de goedkoopste dienstverlener, in plaats van het komen tot synergie door samenwerking en afstemming.
Eigen onderschatting professionaliteit
Terugkerend thema en leermoment tijdens de bezoeken, was dat wij in Nederland niet te snel onze eigen ervaring en praktijk moeten onderschatten, door naar onze ‘grote alwetende Engelse broer' te kijken, hoe leerzaam dit ook kan zijn. Ten eerste omdat zich in Nederland een eigen filantropische sector ontwikkelt, die past bij onze culturele achtergrond en de in ons land bestaande financieringsstructuren. Projecten als the Compact, maar ook de in Engeland succesvolle Community Foundations, vragen dan ook om een Nederlandse vertaling, die aansluit bij de hier bestaande situatie, behoeften en betrokkenen. Daarnaast is het maar de vraag of de Engelsen daadwerkelijk altijd zoveel verder zijn dan wij in Nederland. Zeker wanneer we het hebben over professionalisering van de sector, de verhouding tussen overheid en fondsen en dergelijke werd dit ook door de betrokkenen waarmee we konden spreken aangegeven. Engeland kent een zeer gedifferentieerde filantropische sector, bestaand uit een groot aantal verschillende partijen die intern dan wel professioneel zijn, maar vaak weinig van elkaars' bestaan weten.
Tot slot
Op verschillende punten bood de reis voortschrijdend inzicht in de Engelse filantropische sector. Daarnaast was er ook genoeg tijd om in gesprekken met groepsgenoten meer te weten te komen van de Nederlandse situatie, zodat we ook deze steeds op waarde kunnen blijven schatten. De deelnemers waren
Anne van Beuningen is medewerker bij de Werkgroep Filantropische Studies en tevens werkzaam voor Van Lanschot-Kempen Institutional Relations
Zie ook de websites van de volgende organisaties:
The COMPACT: www.thecompact.org.uk
Guidestar: www.guidestar.org.uk
Charities Aid Foundation: www.cafonline.org
Giving Nation: www.g-nation.co.uk
The Homeoffice: www.homeoffice.gov.uk
Community Foundations Network UK: www.communityfoundations.org.uk
Charity Commission: www.charity-commission.gov.uk
Asociation of Charitable Foundations: www.acf.org.uk