AMSTELVEEN (21 april) - Generatieverschillen lijken geen factor van betekenis in het geefgedrag van niet-Westerse allochtonen, maar economisch succes wel. Hogere inkomens lijken meer en vaker aan seculiere doelen, zoals gezondheid, te geven. Dat betoogde VU-onderzoekster Christine Carabain afgelopen dinsdag tijdens de presentatie van "Geven in Nederland 2011".
Ze was nauwelijks bekomen van de commotie die haar onderzoek naar het geefgedrag van niet-Westerse allochtone gever twee jaar geleden opleverde, meldde Carabain niet zonder humor. De weinig genuanceerde berichtgeving in Trouw zorgde voor een hausse aan verontwaardigde reacties: het kon toch niet waar zijn dat allochtonen vrijgeviger zijn dan autochtonen? Carabain beloofde niet in dezelfde "tsunami aan publiciteit" ten onder te gaan.
Uit Carabains onderzoek blijkt dat het geefgedrag van de niet-Westerse allochtonen in heel veel lijkt op dat van de autochonen, met wat aardige bevindingen: Surinamers lijken wat vrijgeviger; Antillianen geven relatief het meest aan de kerk en hebben het minste vertrouwen in goede doelen. Kijkend naar eerste en tweede generatie allochtonen komen er volgens Carabain ook geen significante verschillen naar voren. Maar wel is de factor "economisch succes" interesaant, aldus de onderzoekster. " Voor giften aan de kerk zien we geen grote verschillen tussen de hoogste en laagste inkomens, maar we zien wel dat de hoogste inkomens duidelijk meer en ook vaker geven aan seculiere doelen, zoals gezondsheidsfondsen."