Het onderzoek is uitgevoerd door Liesbeth van der Meer in het kader van haar afstuderen. De baten van een fondsenwervende instelling komen volgens Van der Meer nu slechts tot uitdrukking door de ‘consumptie' van de verworven gelden, waarmee geen waardecreatie wordt weergegeven. Dit zou volgens haar anders kunnen. Aan het onderzoek is deelgenomen door 9 bekende fondsenwervende organisaties als KWF, Amnesty International, KNRM en het Nederlandse Rode Kruis. KPMG heeft het onderzoek onlangs verspreid onder haar klanten binnen de branche Fondsenwervende Instellingen.
Voordelen van vrijwilligersvalorisatie
Buiten transparantie en effectrapportages is er meer en meer belangstelling voor de erkenning van economische waarde van vrijwilligersbijdragen in de jaarrekening. Volgens Van der Meer komt deze interesse voort uit de groeiende uitgaven voor het werven, trainen en behouden van vrijwilligers, internationale ontwikkelingen, en de optimale transparantie naar het publiek. Er zijn drie duidelijke voordelen te benoemen voor die economische waardering. Zo kan beter aan donateurs verantwoording afgelegd worden over de kosten t.a.v. vrijwilligers. Bovendien kan men bewuster worden gemaakt van de belangrijke bijdrage van vrijwilligers en van de waarde die de fondsenwervende instelling toevoegt aan de maatschappij. Tot slot kan ook de efficiency van de organisatie worden vergroot.
Hans Vermeeren is een van de partners van KPMG. Hij formuleert het zo: "De balans tussen professionals en vrijwilligers kan beter bekeken worden. De waardering van de vrijwilliger, ook in cijfers die tot uitdrukking kunnen komen in een jaarrekening, is van groot belang voor fondsenwervende instellingen."
Methoden van berekening
Door de grote verscheidenheid binnen de branche is er nog geen eenduidige wijze om de waarde van de vrijwilligersinzet te berekenen. Het onderzoek biedt afhankelijk van de kenmerken van de fondsenwervende instellingen en vrijwilligers tien verschillende methodes van waardeberekening. De basis van al deze methodes is de geschonken tijd. De meest bekende methode is de vervangingsmethode: het uurloon dat betaald zou moeten worden aan een betaalde werknemer om hetzelfde werk te doen. Een andere methode is de vrijwilligersvergoedingsmethode waarbij vrijwilligers, die zelf immers het meeste inzicht hebben in hun inzet, zelf bepalen wat een redelijke vergoeding is. Ook kan worden nagegaan welke afweging een organisatie zou maken bij de keuze tussen het ontvangen van een financiële donatie of een uur vrijwilligerswerk. De minimale financiële donatie geprefereerd boven een uur vrijwilligerswerk is een maatstaf voor de waarde van de vrijwilligersinzet. Met een financiële donatie zou de organisatie immers mensen kunnen inhuren.
Communicatie en evaluatie van vrijwilligersbijdrage
Volgens fondsenwervende instellingen wordt door de aanwezigheid van vrijwilligers de betrouwbaarheid van de organisaties vergroot. Het benadrukken van de waarde van de vrijwilligersinzet door middel van het presenteren van het percentage waarmee vrijwilligers de FTE van de betaalde posities uitbreiden, kan dan ook een positieve invloed hebben op de beslissingen van donateurs. Maar ook kunnen interne investeringen voor vrijwilligers beter worden gemotiveerd en geëvalueerd. Hierbij kan ook een zgn. VIVA ratio (Voluntair Investment en Value Added) goed helpen door het tonen van hoe efficiënt deze uitgaven zijn besteed met behulp van een kosten-baten analyse. Deze efficiency kan dan uitgewerkt worden via een eenvoudige matrix. In het onderzoek wordt echter vooral de output in de vorm van de Economic Value Added Statement (EVAS) naar voren gebracht. Middels EVAS zou namelijk inzicht verkregen kunnen worden in de totale toegevoegde waarde van de organisatie. In dit overzicht worden namelijk sociale en financiële data apart en getotaliseerd weergegeven. Het totaal van het overzicht is niet de gemaakte winst, maar de toegevoegde waarde van de organisatie, of te wel datgene waarover de organisatie rekenschap moet afleggen. Bij de opzet van EVAS wordt deze toegevoegde waarde vooralsnog berekend als het totaal van de input van de vrijwilligers plus de ingezette financiële middelen (de kosten), minus de waarde van de extern gekochte goederen en diensten (excl. salarissen, trainingen etc die toegevoegde waarde vertegenwoordigen voor de werknemers en de maatschappij).
Speerpunten voor de toekomst
"Door middel van EVAS ontstaat er een breder en vooral meer compleet beeld van de organisatie dan de balans en de winst- en verliesrekening alleen": aldus Van der Meer. Voor een eenvoudig stappenplan van EVAS, gericht op de berekening van de waarde van vrijwilligers en de presentatie hiervan, wordt verwezen naar de website: http://home.oise.utoronto.ca/~volunteerl
Speerpunt voor de toekomst is volgens Van der Meer het implementeren van de gehele EVAS. Hierbij wordt direct, met behulp van bijvoorbeeld marktwaarden, de waarde van de output van de instelling bepaald. Gemaakte kosten en de waarde van vrijwilligers vormen de input in de organisatie. Het verschil tussen de input en de output is de waarde gecreëerd voor de maatschappij.
Het belang van inzicht in de waarde van vrijwilligersinzet wordt groter gezien de verder terugtredende overheid, de introductie van maatschappelijke stages, de opzet van maatschappelijke ondernemingen en andere belangrijke ontwikkelingen. Naast deze waarde van vrijwilligers kan ook nog gedacht worden aan de waarde van bijvoorbeeld sponsoren in natura, een andere belangrijke ontwikkeling in onze sector. KPMG heeft middels dit onderzoek een belangrijke voorzet gegeven om te komen tot een grotere en meetbare meerwaarde van onze sector.