Menig krantenlezer zal verleden week verbaasd opgekeken hebben toen de app-conversatie tussen Halsema en Grapperhaus, over de veelbesproken demonstratie op de Dam, integraal in de krant afgedrukt werd. Dat was een novum. Smakelijke kost zou je kunnen zeggen. Toch ging er ook een schokgolfje door het openbaar bestuur heen. Menig bestuurder keek verschrikt op. Zijn nu ook al hun app’jes op te vragen? Hubert Bruls, burgemeester van Nijmegen, liet al weten: “Ik begrijp dat we nu niet meer met elkaar moeten appen? Want dan staat alles straks in een brief aan de Tweede Kamer. Moet ik nou zo’n encrypted telefoon gaan nemen?”
Het openbaar maken van het app-verkeer Halsema-Grapperhaus, zou strikt genomen tot minder verbazing moeten leiden in bestuurlijke kringen. Na jarenlang gesteggel oordeelde de Raad van State, verleden jaar namelijk dat app’jes en sms’jes ook onder de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vallen. Let wel: ongeacht of dat berichtenverkeer zich nu afspeelt op de zakelijke of de privételefoon van bestuurders en ambtenaren. Uit de app-berichtenstroom tussen Halsema en Grapperhaus bleek overigens dat beiden zich daar (zeer) bewust van waren. De berichten waren óók voor de bühne bestemd.
En alhoewel in bestuurlijke kringen deze aanpassing bekend had kunnen zijn, zetten verschillende burgemeesters in NRC Handelsblad vraagtekens bij deze nieuwe modus operandi. En terecht. Karel Loohuis, burgemeester van Hoogeveen, hoopt dat het opvragen van app-gesprekken niet het „nieuwe politieke middel” wordt om collega’s de maat te nemen. „Ik wil niet elke tel van de dag na moeten denken over wat ik opschrijf.”
Hier zit de crux. We lijken door te slaan. Transparantisme heb ik dat al eerder genoemd in een opiniestuk in De Dikke Blauwe , een verschijnsel dat veelal start in het openbaar bestuur en zich daarna uitbreidt naar bijvoorbeeld het maatschappelijk middenveld. In mijn artikel citeer ik onder andere Christiaan Weijts (NRC Handelsblad): “Hoe transparanter de samenleving, hoe overbodiger ook eerlijkheid en oprechtheid worden. In een totaal transparante wereld zijn ook die immers totaal betekenisloos. Doorgeslagen transparantie vernietigt zowel het vertrouwen als de oprechtheid.”
Mijn stelling is dat we bestuurders in het publieke domein in toenemende mate de mogelijkheid ontnemen om te sparren, om fouten te maken, tot intellectuele twijfel, tot het proces van gedachtenvorming. Want dat gebeurt als alles openbaar is.
Begrijp me goed. Het principe van de Wob (gebaseerd op de grondwet): “De overheid betracht bij de uitvoering van haar taak openbaarheid…” onderschrijf ik van harte. En dat journalisten de wet gebruiken om informatie op te eisen (wobben genaamd) is prima en vaak zelfs toe te juichen. Openheid is een elementaire waarde in een democratie en een vereiste mentaliteit voor bestuurders. Maar doorslaan in transparantie, betekent mogelijk ook dat meer-en-meer ingezet gaat worden op work-arounds. Loohuis vreest zelfs de terugkeer van achterkamertjespolitiek. Het tegengaan van die manier van besturen was mede waarom we in de jaren tachtig juist die Wob kregen, maar gevreesd mag nu worden dat we het paard achter de wagen aan het spannen zijn. Laten we voorkomen dat we terugkrijgen waar we vanaf wilden, omdat we geen maat kunnen houden met verslavende transparantie (meer-meer).
Auteur Marc van den Tweel is in het dagelijks leven directeur van Natuurmonumenten. Hij schrijft op persoonlijke titel al (zeer) lange tijd prikkelende columns voor De Dikke Blauwe over alles wat hem bezighoudt als bestuurder en inwoner van Het Land van Goed Doen. Wilt u meer van zijn bijdragen lezen? Klik dan hier.
Filantropie