De 8 opmerkelijkste filantropietrends van 2016

Voor onder de kerstboom: het filantropisch jaar kruidig geduid
Voor onder de kerstboom: het filantropisch jaar kruidig geduid
15 december 2016
Opinie | | Filantropie

Hoe gaat filantropisch 2016 de boeken in? De Dikke Blauwe maakte een kort en persoonlijk gekruid overzicht van de acht opmerkelijkste trends van het afgelopen jaar.
 
1. Bye bye blingbling
De aanstelling van Sander Schimmelpenninck als nieuwe hoofdredacteur van het zakenblad Quote is meer dan een voetnoot in uitgeefland. Het is ook een teken des tijds. De jonge Schimmelpenninck heeft er namelijk geen geheim van gemaakt dat hij niet alleen geld belangrijk vindt voor zijn blad, maar vooral ook wat je ermee doet. Hij is daarmee spreekbuis van een nieuwe generatie die maatschappelijke impact hoger op het lijstje heeft staan dan al zijn voorgangers bij elkaar. Niet dat de Bollinger champagne, 110 meter-jachten en botox-verkeringen in de ban worden gedaan, maar de toon is gezet: het nieuwe statussymbool is geen rinkelende Rolex, maar je eigen foundation.
Het initiatief van De Dikke Blauwe - 'De Blauwe Belofte', in navolging van 'The Giving Pledge' - is ook zo'n teken des tijds: gulle voorbeelden zouden navolgers moeten stimuleren tot meer maatschappelijke vrijgevigheid. Gemakkelijk zal het niet worden: nog eerder zullen de geheime nucleaire lanceercodes openbaar worden dan dat een vermogende Nederlander openheid over zijn filantropische activiteiten geeft. Goed doen, doen Nederlandse rijken vaak nog in oorverdovende stilte. Een mooie klus om die omerta te doorbreken.
 
2. SIB's wassen niet witter
In Engeland zijn ze al heel gewoon, maar in Nederland werd de eerste Social Impact Bond pas in 2013 uitgegeven door pionier Start Foundation. 2016 was echter het doorbraakjaar voor de SIB, maar deze als wondermiddel aangeprezen financieringsvorm om de aanpak van maatschappelijke problemen te bekostigen blijkt het zeker (nog) niet te zijn.
Wat is ook al weer een SIB? Private partijen investeren in het oplossen van een maatschappelijk probleem. Er wordt vooraf een doel afgesproken dat kan worden geëvalueerd in concrete meetbare resultaten. Als de resultaten worden bereikt, dan ontvangt de investeerder zijn investering terug, plus een vooraf afgesproken rendement. Blijven resultaten uit, dan verliest de investeerder zijn inleg of een deel daarvan. Helaas pindakaas.
Na de eerste juichverhalen begint de toonhoogte over de SIB nu wat te zakken van extase naar realisme. 'Een mooi vehikel op papier, maar in de uitwerking moet je even opletten', zegt DDB Expert Social Impact dr. Peter Scholten, auteur van het boek 'Social Impact Bonds. Van fenomeen naar praktijk. 'Sommige mensen zijn erg enthousiast over de SIB, simpelweg omdat het een nieuw fenomeen is. Soms vergeten ze daarom kritisch te zijn op de aannamen waarop een project gestoeld is.'
Scholten geeft een typerend voorbeeld: een ambtenaar vraagt aan de desbetreffende gemeentelijke dienst of er wel voldoende werkloze cliënten zijn die zouden kunnen meedoen aan een re-integratieproject. Zonder dat ook maar enige database geraadpleegd wordt, krijgt hij een volmondig: ja! Vervolgens wordt er een contract afgesloten met de financier en de dienstverlener. Maar gaandeweg blijkt het toch lastig om überhaupt kandidaten te vinden die aan de voorwaarden voldoen. Die gemeente heeft daarom de grootste moeite in haar deel van de overeenkomst te voorzien: het aanleveren van voldoende kandidaten...
SIB's zijn net als Prins Charles: troonpretendent, maar voorlopig nog geen koning.
 
3. Major donors blijken zelf te kunnen denken
Clichés zijn er te over voor de 'major donors', de private veelgevers aan het goede doel. Ze zouden de geldboompjes zijn die relatiemanagers van goede doelen vooral moeten plukken op 'emotie' en op 'de relatie' (al weet bijna niemand wat dat is). Uit onderzoek van onder andere Filantropie in Nederland wordt echter steeds duidelijker dat major donors lang niet altijd lijdzaam afwachten totdat een goed doel hen komt activeren. Major donors blijken zowaar zelfstandig denkende wezens die zelf op pad gaan op zoek naar een juiste match van hun geld en hun idealen.
Een ander cliché: de major donor is een vermogende erfgenaam of rentenier. Dat maar beeld zou aanzienlijk moeten worden bijgesteld, meent ABN AMRO MeesPierson. De private bank liet Maastricht University voor de tweede keer een groot onderzoek doen naar het donatie- en investeringsgedrag van haar welgestelde clientèle met gemiddeld drie miljoen euro op de bank. En wat bleek? Erfgenamen met een groot vermogen geven in dit onderzoek gemiddeld drie mille jaarlijks aan het goede doel, maar ondernemers en werknemers met een hoog inkomen wel drie tot vier keer zoveel. Ook als percentage van het inkomen gaven werknemers het meest en erfgenamen het minst. Is er dus een nieuwe filantroop in opkomst: de Geefondernemer? Die conclusie is begrijpelijk, maar voorbarig, want de uitkomsten van het onderzoek zijn niet representatief voor de totale populatie 'vermogenden' in Nederland. Wel is het een bevestiging van een algemene trend: meer major donors willen meer invloed op de impact van hun donatie of investering.

4. Het S-woord blijft
Voorlopig in elk jaaroverzicht deze goldie oldie, want dat ding blijft als kauwgom onder de schoenen van de goede doelenbranche plakken. Struisvogelpolitiek en NIMBY (not in my backyard) helpen ook niet. De strijkstok is een containerbegrip: het vat alle onbegrip van donateurs samen in één grote kluwen van ongenoegen. Feiten en fictie - voor een deel gevoed door jarenlange roze wolkmarketing van goede doelen zelf - lopen onbekommerd door elkaar en maken het ontwarren gecompliceerd. Het sentiment dat er geefgeld blijft steken in reserves of salarissen is te voet gekomen en zal zeker niet te paard weer weggaan zolang het probleem niet ook collectief geadresseerd wordt. Er is dringend behoefte aan een voorlichtingscampagne over de basics: wat mag je als donateur wel en niet verwachten van een goed doel?
Maar wie neemt de verantwoordelijkheid voor zo'n collectieve reality check? In het nog immer verzuilde Land van Goed Doen is het god voor ons allen en ieder voor zich. Koepel Goede Doelen Nederland, met de rijkste goede doelen in haar achterban, preekt vooralsnog voor eigen parochie. Nederland Filantropieland (voorheen Instituut Fondsenwerving) zou in haar jeugdige Sturm und Drang die ambitie kunnen ontwikkelen, maar is nog even druk bezig haar nieuwe bestaansrecht te bewijzen. De Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie dan? Daar is dit dossier voor de helft van de leden niet of nauwelijks relevant. Misschien dat de beste kaarten liggen bij het CBF, dat van de overheid centjes krijgt om de Erkenningsregeling in 2017 brede bekendheid te geven. Als de goede doelen dat budget aanvullen, komen we een heel eind. Is zo'n publiekscampagne een panacee? Natuurlijk niet. Het gaat om communiceren over alle fronten: collectief én individueel. En om naming & shaming van cowboys die telkens weer komen met hun afgezaagde 'bij ons blijft niets aan de strijkstok hangen-retoriek'. Wij blijven het ook in 2017 herhalen: voordat hij u breekt, breek zelf die strijkstok. Doe het 's samen.
 
5. Governance mag best een onsje minder zijn
Op 8 december werd de herziene Corporate Governance Code voor beursgenoteerde bedrijven gepubliceerd. Mooi, maar hoe zit 't eigenlijk in Het Land van Goed Doen? Over onze sector dreigt namelijk een steeds verstikkender deken van regels en toezicht te vallen. Maatschappelijk doorademen wordt zo steeds moeilijker. Wij braken daarom al eerder een lans voor een De Dikke Blauwe Code, die korte metten maakt met al die onnodige governance-regeltjes waarvan vooral de toezichtsindustrie volop profiteert: een petrischaal voor ongelooflijk veel consulting, dikke documenten en lijvige rapporten. Maar vooral ook een bron van gemiste kansen voor open doel. Namelijk om bestaande wetten, regels en instanties simpelweg een iets beter gedefinieerde taak mee te geven, zodat zij binnen hun palet van taken en verantwoordelijkheden nog jaren goed uit de voeten kunnen.
Even een paar krenten uit onze pap, die bestaat uit een 6-puntenplan:
I. Focus:
Wees zacht op de doelen, hard op de onderliggende financiële doelstellingen.
II. Risicobeheer:
Maak risicobeheersing van de organisatie integraal onderdeel van de collegiale bestuurlijke verantwoordelijkheid.
III. Toezicht & Verantwoordelijkheid:
Laten we in vredesnaam 'toezichthouders op de toezichthouders op het bestuur' voorkomen. Maar het vrijblijvende mag er wel af: u zit vanwege uw professionele capaciteiten ook in dit bestuur, act like it.
IV. Relevantie:
Als uw doelstellingen maatschappelijk uitgerangeerd blijken te zijn, is opgaan in een andere organisatie of ophouden te bestaan soms ook een goede vervolgstap.
V. Informatie:
Uw website is als een commercieel medewerker en kan dus ook als zodanig ingezet worden. Het publiceren van de cijfers voor het grote publiek is nu juist de minder relevante informatie. 
VI. Efficiëntie:
Maak uw organisatie zo klein als mogelijk voor maximale besteding van gelden aan de onderliggende doelen. Stap af van percentages overheadkosten die de laatste jaren eigenlijk vooral geleid hebben tot creativiteit in de wijze waarop jaarverslagen worden opgesteld.
Ons hele voorstel lezen? Klik hier.

6. Impact meten is so ten seconds ago! (not)
Eerst was het de heilige graal, nu dreigt het 't pispaaltje te worden: impactmeting. Apostelen van de impactmeting krijgen in de gaten dat je binnen het Land van Goed Doen meer vliegen met stroop vangt, dan met azijn. Dr. Kellie Liket, nooit te beroerd om impactknuppels in het charitatieve hoenderhok te slingeren, kwam met een retorische vondst. Omdat het CBF ook meer aandacht zal gaan besteden aan de maatschappelijke prestaties van goede doelen was Liket gevraagd een verhaal te houden over het begrip 'impact' tijdens de presentatie van de eerste Erkende goede doelen deze zomer. Liket, in 2014 gepromoveerd op impactmeting door goede doelen, 'excuseerde zich' voor het feit dat goede doelen steeds maar wordt gevraagd hun impact te 'meten'. Het gaat echter om impact 'weten', aldus Liket, die goed lijkt te begrijpen dat het doordrammen op impactmetingen vooral een averechts effect heeft op de bereidheid van goede doelen hun prestaties in kaart te brengen en als richtsnoer voor hun strategie te gebruiken. Veel impactinformatie is feitelijk al bekend, zo betoogde Liket.
Leuk geprobeerd Liket.
De debunkers van impactmeting doorzien dit woordenspel, maar zij kunnen echter niet ook om dit grondprincipe heen: als je je impact niet wilt (dus niet 'kunt') meten, weet je ook niet of je op de goede weg bent. Het argument dat het ‘helaas niet makkelijk is om de impact van sociaal ondernemerschap op een goede manier te evalueren’ is... zeg maar... niet erg overtuigend.
DDB Expert Peter Scholten zegt het zo: 'Niet alles wat meetbaar is heeft waarde en niet alles van waarde is meetbaar'. Dat is een mooie tegelwijsheid natuurlijk, maar verder behoorlijke onzin. Want als iets waarde heeft en je kunt het niet meten, hoe weet je dan dat het waarde heeft? Precies... door het te onderzoeken. En of het nu gaat om geluk, welzijn, zelfbeeld of empowerment… als je erin investeert, moet er iets veranderen op die gebieden. Meten is niet meer dan het in kaart brengen van de verandering als gevolg van jouw investering of inzet. Wie geluk – of beter: de verandering in geluk – niet kan meten, zal nooit weten of zijn inspanningen zinvol zijn.'
Slim Scholten, maar blijft staan dat het nog niet altijd even duidelijk is hoe een goed doel goed meetbaar gemaakt kan worden. Dat heeft volgens Scholten - en nu echt even opletten - te maken met het verschil tussen een doel en een resultaat. Een doel kan relatief eenvoudig worden beschreven. Bijvoorbeeld: het doel voor komend jaar is om tweehonderd mensen te trainen in omgang met getraumatiseerde vluchtelingen. Dit doel kan worden gerealiseerd, zonder dat er veel mensen zijn die ook daadwerkelijk iets aan de training hebben gehad, of er iets mee zullen gaan doen. 
Scholten: 'Vaak valt men terug in het benoemen van output-gerichte doelstellingen. Dat is niet verwonderlijk, want het is nu eenmaal makkelijker en meetbaarder om output te scoren. Maar helaas, allemaal niet veel informatie gevend over het einddoel van een goed doel of non-profitorganisatie: het realiseren van een verandering (of het tegengaan ervan), waarmee een probleem kan worden opgelost. Een doel is niet altijd een zinvol resultaat.'
En zo is het maar net: 'alle honger de wereld uit' is een prachtig doel. Maar helaas nog geen resultaat.

7. Balletje, balletje bij de goede doelenloterijen
Het was de verandering die je wist dat zou komen... New kid on the block 'Lottovate' lukte het als eerste om het gesloten loterijsysteem met een beperkt aantal vergunninghouders in Nederland open te breken. De zware lobby vanuit de beneficianten van de bestaande goede doelenloterijen om de deuren hermetisch gesloten te houden is hierdoor uitgegaan als een kapotte stofzuiger. De argumenten van deze lobby: met nieuwe commerciële partijen haal je het paard van Troje in huis en vernietig je een goedwerkend systeem dat veel geld oppompt voor goede doelen. Dat laatste wordt door Lottovate Nederland-directeur Peter Paul de Goeij glashard ontkend: 'Het loterijsysteem is voor het eerst in ruim 26 jaar echt open voor nieuwe aanbieders. De consumenten en de goede doelen zijn alvast de winnaars. Je kunt straks immers uit meerdere, modernere loterijen kiezen en de goede doelen varen er wel bij. Met een grotere totale loterijomzet in Nederland blijft er ook meer over voor sport en goede doelen, ook voor organisaties die tot op heden helaas nog niet in aanmerking kwamen voor loterijafdrachten.'
Overwinningsretoriek? Het laatste is een nauwelijks verholen opmerking over een duidelijke zwakte in de verdediging van het huidige systeem: daarin mogen de vergunninghouders immers zelf bepalen wie beneficiant wordt. Op die selectie was en is er altijd venijnige kritiek geweest. Het onderschatte sentiment onder de niet-beneficianten was daarom: kunnen wij eindelijk ook een keer mee-eten van die baggervette loterijtaart! Gevolg: het balboekje van Lottovate's De Goeij puilde uit van de afspraken met beneficianten-in-spe...
Of die nieuwe concurrentie - overigens ook met nieuwe online spelletjes - daadwerkelijk een verrijking of verarming gaat zijn voor de Nederlandse charitas is nu nog niet te zeggen. De geest is in elk geval uit de fles. En die past er nu echt niet meer in.
 

8. De Filantrexit komt eraan!
De giftenaftrek dreigt niet voor het eerst te sneuvelen in de Excel-sheets van het ministerie van Financiën, terwijl dat dossier daar volgens vrijwel alle weldenkende burgers helemaal niet thuishoort. 'Giftenaftrek? Reine Chefsache!' kopten wij al eerder dit jaar en DDB-Expert Ineke Koele hield voor de zoveelste keer haar Filippica met deze boodschap: de overheid dient een pluriforme democratie door haar burgers te faciliteren bij goed doen en fiscaliteit niet te zien als een 'kostenpost'.
DDB100-winnaar Joop van den Ende had er minder woorden voor nodig om het gedraaikont van de overheid te typeren: 'Onvoorstelbaar dom en kortzichtig.' 
Ook het afgelopen jaar heeft laten zien dat samenwerking met 'Den Haag' een lastig ding blijft. Filantropie leeft vooral bij een handvol ambtenaren in Den Haag die er vanuit convenant en validatiestelsel mee te maken hebben. In de politiek is het een non-issue. Filantropieprof Theo Schuyt scande even snel de verkiezingsprogramma's op voor de hand liggende termen als 'privaat initiatief' en 'filantropie'. De uitkomst laat zich raden. De tot participatie uitgenodigde, maatschappelijk geëngageerde burger mag het van overheid en politiek lekker helemaal zelf uitzoeken. En dat is misschien maar goed ook. Het gehengel naar aandacht en erkenning (!) op het Binnenhof van branchekoepels doet eerder denken aan een bedremmelde pachtboer die bij de landeigenaar belet komt vragen, dan aan een zelfbewuste sector die de overheid ziet als dienaar van haar maatschappelijk vermogen. Niet omgekeerd.
Het particulier initiatief speelt al eeuwenlang een belangrijke rol in het realiseren van maatschappelijke doelen in ons land. Daar hebben we de overheid helemaal niet voor nodig. Sterker nog: dat burgerinitiatief is ontstaan omdat de overheid het niet nodig vond iets te doen.
De hoofdredactie van De Dikke Blauwe nodigt de sector uit om zich voor te bereiden op een totale Filantrexit. Het Land van Goed Doen gaat weer uit volle overtuiging solo. Uiteraard zullen we over 'legal & tax' nog wat moeten onderhandelen, maar voor het overige laten we de Haagse windvaantjes lekker in de wind wapperen.
Laten we onze autonomie dus koesteren, onze zaakjes zelf goed regelen en onze aandoenlijke hoop op beantwoording van onze liefde door de overheid inruilen voor een verstandshuwelijk. It's over honey!
Wat we absoluut niet moeten opgeven: ons geloof in eigen kracht.
In een getrumpeerde wereld is iedereen meer dan ooit op zoek naar houvast, een overkoepelend idee, leiderschap, de menselijke maat. Op zoek naar dialoog en het vermogen naar elkaar te luisteren. Op zoek naar verbinding en vertrouwen in de kracht van een pluriforme samenleving. Dixit De Dikke Blauwe.
►Wilt u voortaan elke donderdagochtend het laatste nieuws, opinies en achtergronden over de wereld van doneren & sociaal investeren? Voor een geheel kosteloos abonnement op DDB Journaal: klik hier.
4/4