Medewerkers van Berenschot Adviesbureau gingen een dagje aan de slag in een pracht/klacht-wijk in Utrecht. Zie het ronkende persbericht. Aan hun inzet en enthousiasme twijfel ik niet, wél aan de langetermijneffecten van dit soort acties. Natuurlijk: de organisatoren haasten zich altijd om te melden dat follow-up belangrijk is. Dat project en bedrijf erg goed op elkaar moeten zijn afgestemd. Maar ondertussen is de stroom goeddoen-projecten onmetelijk geworden. Je kunt een uur, een middag, een dag, een week, een maand en drie jaar weg om ‘zélf een verschil te maken'. Goed doen moet glamourous zijn en vooral niet ‘geitenwollensokkenachtig'. Van duurzame spijkerbroeken tot waterputten slaan: het is een event waarin je je ‘passie kwijt kunt'..
Laatst sprak ik een jongetje uit een Delftse prachtwijk, die had meegedaan aan een opbouw/community kunstproject. Hoe vond hij het dat ze weer weggingen, al die aardige kunstenaars? ‘Er komen hier heel vaak mensen die vrienden met ons willen worden. Die vinden het fijn in onze wijk. Ze willen het hier nog fijner maken. Dat is leuk, dan komen we in de krant. Maar ze gaan altijd weer weg.' Ik krijg steeds meer sympathie voor het ouderwetse goed doen. In stilte. U weet wel, waarbij de linkerhand niet weet wat de rechterhand doet.
Wetenschap & Onderzoek