Geven voor kunst & cultuur is helemaal en vogue. Nu het ministerie van OCW deze maand het Programma Cultuurmecenaat heef gelanceerd, waarvan de uitvoering in handen ligt van Stichting Kunst & Zaken, verschijnen er veel publicaties. Renée Steenbergen werkt aan een boek over Mecenaat in Nederland en schreef een artikel in NRC onder de titel "Wie geeft, hoort er een beetje bij". Als reden waarom rijke particulieren nog maar aarzelend tot mecenassen zijn te bewegen, voert Steenbergen als argument onze "gêne over geld" aan. Een cultuurding dus: "rijkdom wordt niet algemeen als prijzenswaardig teken van succes gezien, maar als iets waarmee men zich onwenselijk onderscheidt van minder bedeelden. Zowel geven als vragen en ontvangen zijn daarmee met schaamte en onhandigheid, zelfs botheid omgeven." In deze diagnose zit zeker een kern van waarheid, maar zij bevat ook de grootste uitdagingen voor culturele instellingen. Namelijk om de ketenen van de subsidiecultuur los te breken, de schaamte voorbij te gaan en zich te verdiepen in "the art of asking". Zoals onze Angelsaksische philanthropy-broeders en -zusters hebben aangetoond, kun je vragen ook als ambacht benaderen en daarmee opvallende resultaten boeken. Zélfs in de van schuldbesef doordesemde erflanden van Calvijn.