Een vraag die Kimman zijn gehoor voorhield was wanneer de oude term 'civil society' weer onderwerp van belangstelling is geworden Dat was voor de een bij de aanvang van het 1e Civil Society congres (het jaar 2000!) en voor de ander, zeker voor hen die de klassieken kennen, veel eerder. Maar vooral vroeg Kimman naar hoe de hernieuwde aandacht voor de civil society te verklaren valt. En hoe die civil society er dan precies uit moet gaan zien.
Te grote publieke sector
Naar mijn mening is de toegenomen sympathie voor private initiatieven het uitvloeisel van de inmiddels zeer breed gedeelde opvatting dat het heil niet van de overheid mag worden verwacht. Afhankelijkheid van de staat leidt niet tot een gelukkige, evenwichtige, volwassen, ‘leefbare' (kijk uit met dit door het volk geclaimde woord!) samenleving. Een te grote publieke sector leidt wel tot het in stand houden van ambtelijke posities en macht, die doel op zichzelf zijn geworden. De meeste burgers realiseren zich dat en zijn op zoek naar antwoorden buiten het staatsdomein.
ROI ver onder de maat
Voor een aantal burgers (m.n. de afhankelijken, de mensen in de WAO bijvoorbeeld) is het een dreigende ontwikkeling en weer anderen - de ambtenaren - voorzien een regelrecht rampscenario. Ik doel in het bijzonder op het deel dat door de staat, als vanzelfsprekende architect van een leefbare samenleving, is geconditioneerd. Het zicht op de werkelijkheid is hun ontnomen. Het ontbreekt de ambtenaren aan realistische referenties. En waarom zouden zij uit zichzelf nog het onzekere en veeleisende pad nemen van een private loopbaan. Maar vroeger of later staan zij mogelijk ook voor die keuze. De verzorgingsstaat met zijn grote ambtelijke stelsel is niet alleen onbetaalbaar, maar levert de burgers onvoldoende op. Om in de termen van de fondsenwerving te blijven: de Return on Investment (ROI) is ver onder de maat.
Beperkte kijk
Een kleinere publieke sector en een grotere civil society is het antwoord. "Hoe ziet die er dan uit?", luidt de volgende vraag. In die vraag ligt een zekere angst besloten. Want niemand weet het. De definitie van de civil society hoeft niet het probleem te zijn. Die blijkt al bedacht te zijn. Maar geeft geen helderheid over de uitvoering. En over de grenzen. We weten niet hoe het in de praktijk zal uitpakken. Kimman behield in deze fase met enige moeite de regie. Mijn inbreng dat zoals we 'hier' aan tafel zitten in elk geval niet de civil society vormen, bleek plotsklaps olie op het vuur te zijn. Hoe kan ik dat nu zo stellig zeggen! Dat ik bij ‘civil society' toch vooral en vrijwel uitsluitend denk aan de donateurs en de zich belangeloos inspannende vrijwilliger, die in buurthuis, school en kerk zijn naasten helpt, kwam klaarblijkelijk hard aan bij een aantal professionele beoefenaars van de liefdadigheid. Wat een beperkte kijk! Er waren disgenoten die ik nog meer van me vervreemdde toen ik er wat plagerig hun overwegend zeer riante pakket aan arbeidsvoorwaarden bij betrok.
"Vrijgestelden"
Nu heeft niemand wat aan een visie die erop is gericht aan te geven wat níet tot de civil society moet worden gerekend, dat weet ik ook wel. Maar de angst slaat me om het hart als wij, samengekomen op het Civil Society congres onszelf als middelpunt gaan zien van de civil society. Laten we niet dezelfde fout maken als de betaalde staatsdienaren. Dan worden we een doel op ons zelf. De civil society wordt vooral gevormd rond een mentaliteit, die in het teken staat van zorgen voor de ander. Een zorgconcept voor en door burgers. Binnen die context moeten professionals zich vooral zien als geprivilegieerden. 'Vrijgestelden', betaald door de samenleving, die geen ander doel hebben dan, na goed geluisterd te hebben, te doen wat van ze mag worden verlangd: de civil society faciliteren.
Fons van Rooij is directeur van WWAV, een van de toonaangevende bureaus voor marketing en communicatie voor de non-profit sector
OPROEP: De redactie van FM roept bestuurders, toezichthouders en professionals in de sector op om de discussie over de civil society voort te zetten. Wie pakt na het diner pensant en de column van Fons van Rooij de handschoen op? Bijdragen kunt u sturen aan hoofdredacteur Edwin Venema: edwin.venema@lenthe.nl