Bureaus en profit

12 november 2008
Opinie | | Organisatienieuws

Het blijft een spannende combinatie. Charitatieve instellingen en commerciële dienstverleners. Commercieel wil zeggen met winstoogmerk. Spant een hele sector zich in om alle middelen in te zetten ten bate van de armen en behoeftigen, blijkt er ook nog plaats te worden ingeruimd voor partijen die met de winst er van door gaan. Erger nog: ze worden gelauwerd.

Afgelopen woensdag viel er hier en daar een kritisch geluid te beluisteren dat een van de FM50-awards ten deel was gevallen aan een WWAV-er, vermoedelijk zelfs een grootverdiener, want de directeur van het bureau. Nou moet je als columnist niet te gauw ingaan op mensen met een te hoge zuurgraad. Maar die reflex valt nu even niet te onderdrukken, want het broeit natuurlijk al veel langer. We horen best wel vaak dat het niet zo gepast is geld te verdienen over de ruggen van goede doelen. Is dat gewoon een plaagstootje of gaat daar toch de klassieke maoïst nog achter schuil? We zouden Nederland niet zijn als we elkaar niet steeds het vuur aan de schenen leggen. We zijn nu eenmaal een natie van argwaan, een waar je je aan elkaar moet verantwoorden. En dat gaat sommigen nooit ver genoeg. Lauweren doen we liever niet, boete laten doen voelt echt prettiger. Het mentaal stenigen van mensen met afwijkend gedrag of mening zit diep in onze genen. Een vrijwel niet te onderdrukken kenmerk van onze overigens zeer sociale en vriendelijke volksaard.

Maar hoe zit het dan met die profit? Bureaus zijn toch grootverdieners met heel hoge tarieven, want elk uur wordt toch gedeclareerd? Was het maar waar, dan zouden bureaus nog vaker dan ze nu al doen het meerwerk niet hoeven door te belasten. WWAV heeft een winstmarge door de jaren heen van niet meer dan 10%. (ligt allemaal ter inzage bij de Kamer van Koophandel). Salarissen van medewerkers liggen op het niveau van onze klanten, de grotere charitatieve instellingen. Waar de honorering van functies op het niveau van fondsenwervers overigens niet zelden lager liggen dan bij kleinere charitatieve instellingen, waar salaris minder op basis van een systeem, maar vaker op basis van ‘we moeten deze medewerker echt niet verliezen, wat wie doet dan het werk' wordt toegekend. Het gevoel van onbaatzuchtige opoffering wordt er niet minder door. De beste CAO's van Nederland, waaronder de bank-CAO, zijn (of althans waren) niet zelden uitgangspunt voor riante secundaire arbeidsvoorwaarden. We willen graag goed doen, maar wel tegen marktconforme condities. Is ook best te begrijpen, want het grootste deel van het salaris gaat weer terug naar de staat in de vorm van belasting en naar de bank en verzekeraars, de echte grootverdieners in ons land. En het levensonderhoud voor medewerkers van goede doelen is net zo duur als voor medewerkers van bureaus.

Maar hoe zit het dan met die hoge uurtarieven? Voor de echter rekenaars onder ons: medewerkers van WWAV worden geacht 70% van hun tijd declarabel te zijn. Het uurtarief is de som van salaris gedeeld door declarabiliteit vermeerderd met opslag, overhead en winstpercentage. Elk Goed doel kan die rekenexercitie voor zichzelf uitvoeren en zal dan zien dat daar een uurtarief uitkomt dat nauwelijks afwijkt van dat van WWAV of andere bureaus. Dan rest slechts nog de uitdaging voor charitatieve organisaties die 70% van de arbeidsuren doelmatig en binnen de planning uit te voeren.


Zo eenmaal in de tien jaar voel ik me geroepen het hardnekkige beeld van het zijn van een grootverdiener bij te stellen. Omdat in een week te doen waarin ons een award ten deel viel vanwege onze kwalitatieve bijdrage aan de sector is niet zonder reden. Bij die gelegenheid heb ik de prijs doorgegeven aan al onze klanten die bovenstaande rekensommen al jaren geleden, tot hun nog altijd grote voldoening, hebben gemaakt.


Fons van Rooij is directeur van WWAV


P.s. De salarissen van de directie van WWAV zitten onder de Balkenende-norm en dat zal nog heel lang zo blijven.