Het World Economic Forum in Davos is een jaarlijks evenement waarop regeringsleiders, captains of industry, maar ook vertegenwoordigers van NGO’s en filantropische instellingen samenkomen om te discussiëren over mondiale vraagstukken, zoals de armoedebestrijding. Een van de Nederlandse deelnemers aan dat prestigieuze forum was evenals voorgaande jaren Rien van Gendt, Executive Director van de Van Leer Group Foundation. Rien van Gendt maakt deel uit van de ‘Global Leaders Advisory Group' van het World Economic Forum. Hij nam deel aan een discussie over de rol van bedrijven en filantropische instellingen bij ontwikkelingssamenwerking. FM belde Van Gendt over de uitdagingen en kansen die er liggen voor ‘global philanthropy’.
Wat kunnen private partijen , bijvoorbeeld fondsen zoals de uwe, beter dan regeringen?
Van Gendt: “Fondsen kunnen meer risico’s nemen in de projecten/programma’s die zij ondersteunen en daarmee beter bijdragen aan innovatie. Bij overheden is er vaak een angst om te falen, omdat er een cultuur is van afgerekend te worden. Mislukkingen worden sneller gezien als verspilling in plaats van het mogelijke gevolg van een aanvaardbaar risico. Uiteraard is het goed om ‘accountable’ te zijn; dat geldt voor overheden en fondsen maar bij overheden is het zover doorgeschoten dat het innovatieve aanpakken bedreigd. ‘Compliance’ is belangrijker dan ‘performance’. Zover moeten we het bij de fondsen niet laten komen.
Fondsen kunnen ook beter dan overheden een lange termijnbenadering kiezen bij het uitzetten van hun strategie. Tenslotte zijn fondsen onafhankelijk in het ondersteunen van projecten/programma’s. Dit is zeker van belang bij internationale ontwikkelingsprojecten. Bij overheden zie je nog wel eens dat ontwikkelingsdoelstellingen in dienst worden gesteld van geopolitieke doelstellingen.”
Wat zijn in de samenwerking met overheden nu typische valkuilen?
Van Gendt: “Een typische valkuil is dat men in een te vroeg stadium van een project al een samenwerking met overheden najaagt ter wille van de medefinanciering. De kans is dan groot dat men om medefinanciering te realiseren zoveel concessies moet doen aan de programmatische uitgangspunten dat het ten koste gaat van het innovatieve karakter van het project. Uiteraard zijn er voordelen verbonden aan samenwerking, zoals schaal en impact. Het is mijns inziens beter om een samenwerking met overheden na te streven in een latere fase van een project als men heeft kunnen aantonen en valideren dat een innovatieve aanpak kan werken. Een andere valkuil in de samenwerking met overheden is dat een fonds een probleem (bijvoorbeeld de ontwikkeling van jonge kinderen) op een holistische, integrale manier kan aanpakken (bijvoorbeeld onderwijs , vorming, sociale zorg en gezondheid), terwijl samenwerking met overheden leidt tot het artificieel opknippen van een probleem en vervolgens tot moeizame coördinatie.”
Wat gebeurt er nu eigelijk met de inzichten in uw discussie?
Van Gendt: “Het voordeel van het World Economic Forum (WEF) is dat je niet in je eigen wereldje van fondsen zit, waar soms dezelfde discussies met een zekere regelmaat worden herkauwd, maar dat je door het bijeen brengen van politiek, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld komt tot meer onverwachte gezichtspunten. Het is dus in de eerste plaats verrijkend voor je eigen ontwikkeling en opinievorming. Ook politici en bedrijfsmensen vinden dit. In de tweede plaats maak ik deel uit van de adviesraad van het WEF (Global Leaders Forum), die discussies over de raakvlakken tussen filantropie, politiek en bedrijfsleven in vervolg bijeenkomsten probeert te concretiseren in specifieke aanbevelingen en voorstellen.”
In de wandelgangen nog even een wereldleider aangeschoten, meneer Van Gendt?
Van Gendt: “Ik zou zowel Clinton, Brinkhorst en Bill Gates kunnen noemen, maar omdat filmsterren tegenwoordig als rolmodel fungeren noem ik Angelina Jolie met stip.”