Na de kaalslag in de cultuursector, moesten gisteren de hulpclubs er aan geloven. De helft van de aanvragers, waaronder veel grote allianties, kregen van Buitenlandse Zaken te horen dat het einde oefening is met de overheidssubsidie. En dat is nog maar het begin, want vandaag maken ambtenaren bekend hoe zij over de volle breedte 20% van de overheidsuitgaven kunnen korten. Iedereen die een beetje kan rekenen, weet dat daarvoor een kaasschaaf niet meer toereikend is. Nu de collectieve middelen met zulke draconische percentages worden teruggebracht, komt de kwaliteit van ons hele maatschappelijke bestel onder enorme druk te staan. Dat betekent dat, links of rechtsom, de vraag naar private financiering van het algemeen belang explosief zal groeien. De druk die nu wordt neergelegd bij Civil Society-organisaties, met de filantropiesector als haar meest sprekende en kapitaalkrachtige representant, zou het begin kunnen zijn van een nieuw zelfbewustzijn over de verantwoordelijkheid en de rol van private organisaties. Civil Society-dagvoorzitter Steven van Eijck gaf daarvoor gisteren tijdens dediscussie over de Agenda Filantropie een concrete suggestie: de sector praat domweg niet meer met het ministerie van Justitie, waar filantropie als permanente verdachte uit armoeiigheid en onwetendheid is ondergebracht. Als we onze eigen broek moeten ophouden, praten we niet meer met Bromsnor, maar nog uitsluitend met de burgemeester. Be proud to be civil!
Politiek en overheid