Barbara Baarsma is sinds 1 maart directeur van de Rabo Carbon Bank, een van de schrijvers van het rapport ’Voorbij netto-nul naar planeet-positief’, bezig met haar boek ‘Groene groei’ en keynote speaker op Corporate Power. De econome en hoogleraar is op een groene missie: “Als we willen dat onze kinderen en kleinkinderen dezelfde geluksbeleving hebben als wij, dan zullen we meer rentmeesterschap ten toon moeten spreiden.”
Barbara Baarsma kent het bedrijfsleven, ze was directeur van SEO Economisch Onderzoek, kroonlid van de SER en directeur kennisontwikkeling bij de Rabobank, en laat zich stevig horen in het duurzaamheidsdebat. Ze roept bedrijfsleven en burgers op tot actie. “Van de overheid moeten we op korte termijn geen grote actie verwachten.” Daarom komt ze ook graag naar coprorate power: “Ik vind het interessant om het gesprek aan te gaan. Iedereen kan nog vergroenen, ook foundations.”
In januari verscheen het rapport ‘Voorbij netto-nul naar planeet-positief: drie transities om Nederland terug te brengen binnen de grenzen van een leefbare aarde’ dat u met Denkwerk schreef. Wat is de belangrijkste boodschap?
“We hebben dat rapport gemaakt omdat het debat nu een hele duidelijke focus kiest op klimaat. Die aandacht voor het klimaat is is goed, maar het probleem is zoveel groter. In het rapport benoemen wij negen planetaire grenzen, waar we bijna over helemaal overheen zitten. [zie kader]. Om die ontwikkeling te keren zijn systeemwijzigingen nodig. Waar het vooral om gaat: we kunnen het tij nog keren. Maar dan moeten we wel echt actie ondernemen. We kunnen niet meer meer wachten tot de overheid het oppakt. We moeten als maatschappij, als burger en als bedrijfsleven nu iets doen.”
Sinds 1 maart bent u directeur van de Rabo Carbon Bank (RBC). Is de RBC een manier om vanuit het bedrijfsleven actie te ondernemen?
“Jazeker. Om te duiden wat de RCB doet begin ik even bij de koolstofbalans: elk jaar stoten wij meer dan 51 miljard ton broeikasgassen uit. Een kwart daarvan komt van de food- en agrisector. Eenmaal in de atmosfeer wordt 40 procent geabsorbeerd door ‘natuurlijke koolstofputten’: oceanen, bomen, bossen en bodem. 60 procent blijft in de atmosfeer hangen. De RCB werkt aan het reduceren van de uitstoot én het vergroten van die koolstofputten. Dat laatste is minstens zo belangrijk, want zelfs als we vandaag stoppen met ook nog maar één kilo broeikasgas uit te stoten, dan nog warmen we op. Die koolstofbalans moet herstelt worden om klimaatverandering tegen te gaan.
“Met de Rabo Carbon Bank betreden wij een hele nieuwe markt: de markt voor vrijwillige koolstofopslag gebaseerd op natuurlijke oplossingen. Wereldwijd zijn boeren en grote voedselproducenten klanten van de bank, onze unieke positie is dat wij die twee aan elkaar kunnen koppelen. Door allerlei prikkelstructuren kunnen wij zorgen dat de boer gaat investeren in de transitie naar duurzame landbouw. En wij linken dat aan de corporates, waarvan de meesten aan de wereld hebben belooft dat zij in 2050 netto geen broeikasgassen meer uitstoten. Met hen zetten we actief in op reductie: decarbonasation of the supply chain. Om hun net-zero belofte waar te maken, moeten de grote voedselproducenten niet alleen kijken naar wat ze op hun eigen fabrieksterrein doen en hoe zij hun water en elektriciteit inkopen, maar naar de hele keten. In de gemiddelde voedsel- en agriketen komt 85 procent van de totale ketenemissie bij boeren vandaan. Dus als de corporates hun uitstoot willen terugbrengen, moeten zij dat samen met de boeren in de keten doen.”
Wat zijn de oplossingen die de RCB aandraagt op buren duurzamer te laten boeren en hoe kunnen zij daaraan verdienen?
“Regeneratief boeren. Dat betekend: niet meer ploegen. Elke keer dat je de grond omploegt ontsnapt de koolstof uit de grond en de atmosfeer in. Dan ben je dus eigenlijk aan het uitstoten. Bovendien stoten al die tractoren die over het land rijden ook wat uit. In Noord Amerika en de EU werken wij met boeren om het koolstofgehalte in de bodem te verhogen; niet ploegen, met bodembedekkers, inheemse planten tussen de oogst zetten en zoveel mogelijk werken met organisch materiaal. Daarnaast is het variëren van gewassen bel;angrijk om uitputting van de grond tegen te gaan. Zo wordt de bodem gezonder, en neemt de biodiversiteit toe en kan de grond meer koolstof opnemen.”
“De boeren verdienen een credit bij één ton extra carbon opslag, en bij één ton minder uitstoot een reductie eenheid. Die credits en reductie eenheden kan de boer verhandelen, daarmee krijgt hij een extra inkomensstroom, om de transitie naar duurzamer boeren te financieren. Een win-win-win situatie: je helpt het tegengaan van klimaatverandering, vergroot de productiviteit en biodiversiteit en geeft boeren zelfstandige positie. Wij leveren kennis, netwerk en data kunnen helpen met financiën. Bijvoorbeeld een overbruggingsfinanciering als de opbrengsten tijdelijk teruglopen omdat een boer anders gaat werken. Of met slimme financiële oplossingen, zoals garantstelling samen met een corporate waardoor de boer lagere financiële lasten heeft.”
Dit zijn vooral oplossingen voor grote boeren?
“Het mooie van samenwerken met grote boeren is dat je grote slagen maakt. In Brazilië heeft een boer zo 3000 hectare grond. Dan zijn de kosten voor verduurzaming per hectare lager en de resultaten groter. Maar omdat alle boeren de omslag naar duurzamer boeren moeten kunnen maken hebben we voor kleinere boeren een boslandbouw propositie: zij kunnen credits verdienen door bomen te planten. Dat betekend een extra inkomensstroom, maar die bomen geven ook schaduw, zorgen er dat de grond gezonder wordt en meer oplevert. Ook voor kleine boeren is het win-win-win.
Moeten we niet juist stoppen met natuur te kwantificeren in euro’s? Want heeft niet juist dat systeem ons in deze klimaatcrisis heeft gebracht?
“Biodiversiteit, het tegengaan klimaatverandering en meer voedingswaarde in voedsel is voor ons allemaal belangrijk. Maar we betalen er onvoldoende voor. Met de Rabo Carbon Bank plakken een prijskaartje op de ecosysteemdiensten die de boeren leveren, die voor ons allemaal van grote waarde zijn. Natuurlijk kan dat ook uit intrinsieke motivatie, maar hoe moet die boer dat betalen? Er wordt nog steeds heel veel kiloknallervlees verkocht. Beprijzing is ongelooflijk interessant en belangrijk als signaalwaarde naar consumenten, om veel beter aan te geven hoeveel iets echt kost.”
Is verduurzaming ook een onderwerp voor foundations?
“De mensen in de zaal komen uit het bedrijfsleven, en ik vind het leuk om met hen van gedachten te wisselen hoe zij, hoe wij, hoe iedereen, een bijdrage kan leveren. De overheid gaat niet op korte termijn beprijzen. Wij zetten nu het beprijzingsinstrument aan op een klantgroep die voor ons groot is en waar we toegang toe hebben. Wat doen andere bedrijven? Wij zijn ook nog aan het ontwikkelen; het beprijzingsinstrument voor de bank is kredietrisico. De kans is groot dat boeren die duurzamer werken een lager kredietrisico voor ons opleveren. Als dat zo is, dan zouden we dat kostenvoordeel met ze kunnen delen en ze een lagere rente geven. Dan ben je echt aan het vergroenen.”
Ieder bedrijf moet naar zijn beprijzingsmodel kijken?
“Jazeker. Laatst sprak ik met een advocatenkantoor op de Zuidas en zij zeiden: dat kunnen wij niet doen. Jawel, dat kan wel. Beprijzen is ook kiezen voor welke klanten je wil werken. Waarom helpen jullie bijvoorbeeld een corporate die waanzinnig vervuilend is wel, maar niet het bedrijf dat misschien super moedige doelstellingen heeft maar ook kwetsbaar wordt door die doelstellingen? Kijk niet alleen naar het geld. Je krijgt ook een betere positie op de arbeidsmarkt als je voor die duurzame klant durft te kiezen. We kunnen wachten tot de overheid gaat beprijzen, daar ben ik groot voorstander van, maar dat duurt nog wel even. Waarbij ik expliciet wil benadrukken, en dat doen we ook in het rapport ‘Van netto-nul naar planeet-positief’ dat we het gesprek over de betaalbaarheid van de de hele transitie moeten aangaan en rekening houden met mensen met een kleinere portemonnee. Zonder het politiek te maken. Betaalbaarheid moet een stevig onderdeel van het debat zijn, maar niet het debat in de weg staan.”
Corporate foundations zijn de groene tak van bedrijven, zijn zij niet per definitie duurzaam?
“Het is een bewuste keuze dat de Rabo Carbon Bank in de core van de business zit, en niet de feelgood afdeling van Rabo is. Uiteindelijk kan je pas groen groeien als de core van je businessmodel groen is en niet grijs. Daar zit wat mij betreft de transitie van doing good naar doing good business. Doing good betekent dat je je geld vies kan verdienen en achteraf groen wassen met prachtige projecten. Ik zie liever dat je het verdienmodel vergroent en direct bijdraagt aan groene groei. Foundations zijn een mooi begin, maar wel een begin. Ik ga heel graag het gesprek aan over de volgende stap.”
Informatie kaders
Het rapport ‘Voorbij netto-nul naar planeet-positief: drie transities om Nederland terug te brengen binnen de grenzen van een leefbare aarde’
In het rapport vragen de makers aandacht voor negen planetaire grenzen die de mensheid dreigt te overschrijden. Voor vier van de negen planetaire grenzen is de veilige zone al gepasseerd: klimaatverandering, biodiversiteit, landgebruik (het converteren van natuur voor menselijk gebruik) en biochemische stofstromen (de disbalans van stikstof- en fosforkringlopen). Nog eens vier grenzen bevinden zich nog binnen het "veilige" niveau, maar kennen een negatieve trend: chemische vervuiling, zoetwatergebruik, aerosolen in de atmosfeer (luchtvervuiling), en oceaanverzuring (door CO2). Voor concentratie van atmosferische ozon, of het gat in de ozonlaag, heeft mondiale actie ertoe geleid dat deze concentratie weer binnen het veilige niveau is geraakt.
Om de voetafdruk te verkleinen tot binnen de veilige niveaus op alle planetaire grenzen moeten grote maatschappelijke veranderingen plaatsvinden, grofweg onder te brengen in drie grote transities: 1. De voedseltransitie 2. De energietransitie 3. De materiaaltransitie. Deze veranderingen zijn transities omdat het echt gaat om systeemwijzigingen; niet een beetje meer van het één en een beetje minder van het ander. Deze systeemwijzigingen kunnen worden gerealiseerd met drie hefbomen: "technische verandering" richt zich op het verduurzamen van processen, zoals overschakelen op hernieuwbare energieopwekking; "gedragsverandering" bestaat uit het aanpassen van consumptiepatronen, zoals minder vlees eten; "herstel" behelst het actief repareren van reeds gemaakte impact, zoals het herstellen van een natuurgebied. Hoe meer er wordt getreuzeld met het op gang brengen van de transities, hoe radicaler de inzet van instrumenten zal moeten zijn.
Hoe werkt de carbon bank?
De Rabo Carbon Bank meet de hoeveel koolstof in de grond en de toename: dit wordt gemonitord door een onafhankelijke derde partij . Voor elke boer extra ton koolstof die de boer opslaat verdient hij één credit. Met het verhandelen van de certified carbon credits creëert boer een extra inkomensstroom. Ondertussen maakt de boer zijn bodem gezonder, waardoor hij op termijn een hogere opbrengst, per hectare en in voedingswaarde. Met de credits kan de boer de transitie naar duurzaam boeren vergoeden, waardoor er op termijn ook minder uitstoot is.
De RCB richt zich op grote boeren en landeigenaren om hun grond te verbeteren, op grote voedselproducenten om met de boeren in hun supply chain de keten te verduurzamen en op kleinere boeren in ontwikkelingslanden, waar boeren door het planten van bomen koolstof op kunnen slaan en tegelijk met meer schaduw en biodiversiteit hun grond verrijken.
Biodiversiteit zorgt voor een gezonde bodem. Een gezonde bodem neemt meer koolstof op en zorgt daarnaast voor een hogere productiviteit per hectare krijgt en voor een hogere voedingswaarde van de gewassen. Als in 2050 de wereldbevolking is gestegen naar 10 miljard mensen, betekent dat we twee keer zoveel moeten produceren met twee keer minder emissie. Daarvoor moet je het voedselsysteem fundamenteel veranderen. Baarsma: “Wij willen die verandering faciliteren door de boer te helpen om namens de hele maatschappij, want dat is wat ie doet, de transitie naar een duurzame wereld te maken.”