AFM: ‘Kleine beheerders moeten keuzes maken’

Het selectiebeleid dat zelfstandige vermogensbeheerders hanteren voor fondsen loopt sterk uiteen, meldt toezichthouder AFM. Sommigen richten zich alleen op het rendement van het fonds, terwijl anderen uitgebreide analyses maken van het fonds zelf en de organisatie die het fonds beheert. ‘Wij zullen nooit zeggen dat er een consolidatieslag moet komen, maar wij maken partijen er wel op attent dat je met 1 of 2 fte’s niet overal verstand van kan hebben’, reageert Tim Mortelmans, hoofd Toezicht bij de AFM in gesprek met Fondsnieuws.

Mortelmans: ‘Bij een grote instelling werken genoeg mensen om van alle fondsen verstand te hebben, maar als je een 1- of 2-pitter bent, zul je keuzes moeten maken over wat je wel en niet doet. Kleinere partijen zullen zich moeten differentiëren en daarmee kunnen ze zich ook onderscheiden van hun concurrenten. En dus moeten bedenken of ze misschien alleen passieve producten willen aanbieden of zich misschien willen specialiseren in beleggen in een bepaalde soorten fondsen.’

Gesprekken met vermogensbeheerders
De toezichthouder baseerde het bericht over het uiteenlopende selectiebeleid van vermogensbeheerders op een tiental gesprekken met zelfstandige vermogensbeheerders. ‘Naar aanleiding van de gesprekken is geen rapport verschenen, maar we vonden het met het oog op het naderende provisieverbod wel belangrijk vast aandacht te vragen voor dit punt’, legt toezichthouder Marc van Efferen uit. Hij was betrokken bij de gesprekken. ‘In de aanloop naar het provisieverbod bekijken veel partijen opnieuw welke fondsen ze selecteren en welke niet.’
De gesprekken zijn verder volgens Van Efferen vooral gegaan over hoe partijen tegen de AFM en de samenwerking met de AFM aankijken. De zo vergaarde informatie is bedoeld om de eigen organisatie te verbeteren en niet om naar buiten te brengen.

Kwaliteit van dienstverlening
De AFM werkt ondertussen echter ook nog aan een breder onderzoek naar de kwaliteit van de beleggingsdienstverlening in Nederland. De resultaten hiervan worden begin volgend jaar gepubliceerd.