Het geloof van ondernemer en mede-oprichter van het alternatieve Keurmerk Goede Doelen (KGB) Bart Hartman in het nieuwe Validatiestelsel, dat vanaf 1 januari met een Erkenningsgregeling voor goede doelen van start moet gaan, wordt ernstig op de proef gesteld. Niet alleen maakt Hartman zich ernstig zorgen over het gebrek aan draagvlak voor het nieuwe stelsel, maar ook gelooft hij vooralsnog niet dat daarin voldoende focus komt te liggen op de daadwerkelijke prestaties van goede doelen. 'Ik krijg steeds meer het gevoel dat we straks veel oude wijn in nieuwe zakken krijgen met de Erkenningsregeling.'
Maatschappelijk ondernemer Bart Hartman (o.a. NOTS Impact Enterprises) staat in de sector bekend als bedenker van de Nationale Goede Doelen Test en het Keurmerk Goede Doelen (‘KGD’), dat hij in 2009 samen met Instituut Fondsenwerving oprichtte uit protest. Hartman ergerde zich groen en geel aan het CBF, dat volgens hem volstrekt onvoldoende aandacht besteedde aan de prestaties - de doelrealisatie - van de keurmerkhouders. Ook had het CBK–Keur te weinig oog voor de belangen van kleinere fondsenwervende instellingen. Dat KGD werd opgericht als ‘protestkeur’ met de belofte zichzelf op te heffen als een keurmerk in zicht zou komen dat voldoet aan de criteria van Stichting Keurmerk Goede Doelen en IF. Dit moment van opheffing leek afgelopen jaar dichtbij te komen toen het CBF zich na een mea culpa weer met open vizier op de sector richtte en de contouren van het nieuwe Validatiestelsel, met een Erkenningsregeling voor fondsenwervende instellingen, zichtbaar werden. Ook de brief van toenmalig staatssecretaris Fred Teeven (V&J) over een nieuw validatiestelsel wekte de indruk dat een nieuw, kwalitatief goed stelsel nabij was.
Grote stilte
Nu, een maand voor de start van de nieuwe Erkenningsregeling, is Hartmans optimisme een stuk minder groot en peinst hij er voorlopig niet over om het KGD op te heffen: 'Het leek allemaal de goede kant op te gaan. Wij hebben als Stichting KGD actief meegewerkt aan de vorming van een nieuwe stelsel en nieuw toezicht. Zo hebben wij onze opmerkingen over het visiedocument van het CBF aangeleverd, maar na de zomervakantie is er een grote stilte ingetreden. Ons verzoek om ons een document te sturen waarin de hoofdelementen van de nieuwe Erkenningsregeling en het toezicht staan beschreven wordt niet gehonoreerd. Wel is er een document met een toelichting op de nieuwe normen gekomen, maar dat stuk zegt niets over de andere hoofdelementen van de Erkenningsregeling zoals governance, toezicht beleid en financiering. Laat staan over hun onderlinge samenhang. Dát gevraagde document is er domweg niet - wat uiterst zorgelijk is een maand voor start van het nieuwe stelsel - of ze willen het ons niet geven. Wel hoor ik via informele weg dingen die mij grote zorgen baren. Ik krijg steeds meer het gevoel dat we straks veel oude wijn in nieuwe zakken krijgen met de Erkenningsregeling.'
Versterken publieksvertrouwen
De zorgen van Hartman concentreren zich op twee hoofdelementen: het gebrek aan draagvlak (en financiering) vanuit de brede sector en de in zijn ogen onvoldoende aandacht voor sturen op en rapporteren over de prestaties van goede doelen.
Hartman: 'Het SBF heeft meer dan een jaar de tijd gehad om het draagvlak voor een nationaal stelsel te verbreden. Vier weken voor aanvang van dit nieuwe stelsel heeft buiten de achterban van Goede Doelen Nederland (voorheen VFI, red.) en IF bijna niemand zelfs van het woord 'validatiestelsel' gehoord. Het lijkt een regeling voor de 600 bij de twee koepels aangesloten goede doelen, maar hoe krijg je die andere 14.000 instellingen erbij betrokken? Het argument dat met die 600 instellingen wel 90% van de goede doelenopbrengsten is gedekt, is niet valide. Als het gaat om het versterken van publieksvertrouwen - een van de doelstellingen van het nieuwe stelsel - is deelname van een groot deel van de instellingen cruciaal.'
Snel aan tafel met Wiebes
Uit oogpunt van draagvlak vindt Hartman het ook onbegrijpelijk dat er (nog) geen duidelijke link is tussen de Erkenningsregeling en de ANBI-status. Hartman: 'We zouden z.s.m. met staatssecretaris Wiebes van Financiën om tafel moeten om dit met hem te bespreken: de ANBI-regels zijn feitelijk een light-versie van de Erkenningsregels. Instellingen zouden hun Erkenning naar de Belastingdienst kunnen sturen en op basis daarvan de ANBI-status kunnen krijgen. Uiteraard behoudt de fiscus haar zelfstandigheid in het controleren en toekennen - afspraken daarover moeten zeker eerbiedigd worden - maar het mes snijdt hier aan twee kanten. Wiebes kan zijn ambtenaren voor andere, nuttiger zaken inzetten en de goede doelen in Nederland krijgen een prima stimulans om zich voor de Erkenningsregeling aan te melden. Een briefje van de Belastingdienst aan goede doelen zal wonderen doen voor het aantal organisaties dat Erkenning aanvraagt: 'Om uw ANBI status te behouden, dient u voor datum x Erkenning te hebben aangevraagd.’ Waarom dit gesprek met de Belastingdienst nog niet heeft plaatsgevonden, is mij een groot raadsel en een gemiste kans want een koppeling tussen Erkenningsregeling en ANBI-status is voor een brede werking veel essentiëler dan een zogenoemde Algemeen Verbindend Verklaring. Als die er al ooit komt.'
Realisering van doelstellingen
Hartmans zorgen gaan ook over het gebrek aan aandacht voor de prestaties van goede doelen: 'Er zitten in de nieuwe normen wel elementen voor impact, maar het relatieve gewicht ervan ten opzichte van andere normen vind ik veel te laag.'
Hartmans idee van een stelsel dat aanvaardbaar genoeg is om het Keurmerk Goede Doelen op te heffen gaat over een duidelijke focus op het verantwoording afleggen over de mate waarin de doelstellingen zijn gerealiseerd. Hartman: 'De kern van zo’n stelsel is een beknopte jaarrapportage van een Erkende instelling met de antwoorden op een tiental zeer concrete vragen die vooral de effecten van de instelling betreffen. Plus een beperkt aantal kengetallen in een standaard format. Deze jaarrapportage moet een Erkende instelling opnemen in haar jaarverslag, publiceren op de website en in een centrale database. De externe accountants en het toezichthoudend bestuur moeten de inhoud van de jaarrapportage accorderen.'
Daadwerkelijke prestaties
Hartman: 'Ik realiseer me dat er nu nog geen uniforme 'meetwijze' is voor prestaties. Die zal er op afzienbare tijd ook niet komen. Daarom vind ik het verstandig om dat hele woord 'meten' te laten vallen. Het voedt de illusie van grote nauwkeurigheid, terwijl die er niet is. Organisaties zouden daarom voorlopig met behulp van hun eigen, bestaande indicatoren moeten rapporteren over de mate waarin ze hun doelen hebben gerealiseerd. Dit moeten ze kunnen, want doelrealisatie is hun raison d'être. Door jaarlijks te moeten rapporteren worden ze gedwongen om hierover na te denken. En zo manage je 'publieksvertrouwen' ook veel effectiever: niet door regeltjes, maar door verantwoording af te leggen aan het publiek over de daadwerkelijke prestaties en over hoe je het in de toekomst nog beter gaat doen.'
Bredere samenstelling
Om het draagvlak voor een nieuwe Erkenningsregeling te vergroten is het volgens Hartman belangrijk om behalve een heldere en beknopte vragenlijst voor de instellingen te hanteren ('hou het lean & mean'), ook de governance van het stelsel goed in te richten. Hartman: 'Er moet een stuurgroep komen die het beleid bepaalt en leiding geeft aan het stelsel. De belangrijkste taken van de stuurgroep zijn: normen bepalen, toezicht beleid bepalen, een contract sluiten met de databank die het centrale informatiepunt wordt voor het gevende publiek en een contract sluiten met toezichthouder CBF voor het uitvoeren van het toezicht. De stuurgroep moet breder samengesteld zijn dan alleen een representatie van IF en Goede Doelen Nederland. Hier horen ook de donateurs in thuis en representanten van de 14.000 instellingen die niet bij de twee koepels zijn aangesloten'
Hartman: 'Als de nieuwe Erkenningsregeling en de wijze van toezicht in wezen niets anders is dan oude wijn in nieuwe zakken, een opgepoetst CBF-Keur, moeten we ons oprecht de vraag stellen: voor welk probleem is dit nieuwe stelsel eigenlijk de oplossing? Zolang hier geen duidelijk antwoord op komt, zullen we het Keurmerk Goede Doelen niet opheffen en zou ik het belachelijk vinden als de overheid er publiek geld in stopt.'
Reactie CBF
Dedan Schmidt, directeur van toezichthouder CBF, dat binnen het bestuurlijk overleg met Goede Doelen Nederland en Instituut Fondsenwerving nauw betrokken is bij de inrichting van de nieuwe Erkenningsregeling, is het desgevraagd oneens met Hartmans stelling dat er onvoldoende verandert in de nieuwe wijze van toezicht in het Validatiestelsel. Schmidt: 'Het is zeker geen oude wijn in nieuwe zakken. Er verandert juist heel veel. De focus op impact en doelrealisatie, een punt dat voor Hartman belangrijk is, gaat echt een wezenlijk onderdeel van het nieuwe toezicht worden. Dat is mede de verdienste van de sector zelf, die hiervoor input heeft aangeleverd in onze dialoogsessies. Ook anders is dat wij meer risicogericht toezicht gaan houden en dat het stelsel voor alle organisaties, ook de allerkleinste, goed toegankelijk wordt.'
Schmidt nuanceert het beeld dat er vanaf 1 januari 2016 een compleet nieuw stelsel moet staan: 'We gaan op 1 januari van start en hebben met elkaar binnen de sector en met de overheid afgesproken dat we de tijd nemen om de zaken op orde te krijgen. Het is dus niet een 'big bang', maar een organisch proces.'
Reactie IF
Fons van Rooij, voorzitter van Instituut Fondsenwerving, geeft de volgende reactie:
'Hartman beoordeelt het hele proces nogal eenzijdig vanuit de optiek van een ondernemer. Die ondernemende dynamiek spreekt mij op zich erg aan. Veel van zijn opvattingen stroken ook met die van IF. De realiteit is echter dat het niet om een overzichtelijk speelveld met alleen ondernemers gaat, maar om de vierhoek publiek-goede doelen-overheid-toezichthouder, met veel bestuurlijk ritueel. En ja, je hebt niets aan een onderhandelingsresultaat als je achteraf wordt teruggefloten door je achterban. Dat het tempo veel te laag ligt, kaarten wij geregeld aan, maar op 1 januari is het toch echt zover. Dan zijn de klanten van Hartman echt beter af bij het CBF, als ze tenminste aan alle vereisten voldoen.
Als Hartman over alle relevante stukken beschikt zal hij dat ook concluderen. Ik beoordeel zijn betoog nu vooral als een extra aanmoediging. Goede doelen zijn ook nauwelijks georganiseerd, dat is ook de zorg van IF. Het meest gehoorde argument is dan ‘we besteden die contributie liever aan ons doel’. Idealisme leeft kennelijk sterker dan solidariteit. Daarin verschillen veel goede doelen eigenlijk nauwelijks van ondernemers.'
Reactie Goede Doelen Nederland
Jan Jaap de Graeff, voorzitter van Goede Doelen Nederland, reageert desgevraagd als volgt:
'Ik denk dat de heer Hartman voor een groot deel op zijn wenken bediend gaat worden in het nieuwe Validatiestelsel. Rapportage over resultaten en impact - die hij als mede-oprichter van het Keurmerk Goede Doelen prominent naar voren heeft gebracht - zullen als norm in de nieuwe Erkenningsregeling worden opgenomen. Dat betekent dat de toezichthouder over deze onderwerpen nadrukkelijk in gesprek zal gaan met de erkende organisaties.'
Over de koppeling tussen Erkenning en ANBI, zegt De Graeff: 'Wij zijn hierover al in gesprek geweest met de staatssecretaris van Financiën. Deze heeft toen aangegeven dat de Belastingdienst haar autonomie in de formele toekenning van de ANBI-status weliswaar behoudt, maar dat - als de Erkenningsregeling goed gaat lopen - de fiscus zeker gaat kijken naar en rekening zal houden met de erkenningen. Dat lijdt geen twijfel.'
Dat er geen relevant visiedocument zou zijn waarin alle hoofdelementen van het nieuwe stelsel in hun onderlinge verband staan beschreven, bestrijdt De Graeff: 'Dat is er wel degelijk. We hebben binnenkort contact met de heer Hartman en dan zullen wij mogelijke misverstanden hierover snel uit de weg ruimen.'
Tot slot is De Graeff ervan overtuigd dat het nieuwe stelsel plaats biedt voor alle soorten en maten van organisaties: 'Er is rekening gehouden met de enorme diversificatie in de sector, mede op basis van onze dialoogsessies, waaraan ook een groot aantal juist kleinere organisaties heeft deelgenomen. Het nieuwe stelsel zal dus ook zeker de 'kleintjes' goed kunnen accommoderen en rekening houden met hun specifieke kenmerken. Dat principe wordt ook binnen Goede Doelen Nederland breed gedragen en wij staan daar vol en rond achter.'
Validatie & Toezicht