Die wereldtour werd een bittere teleurstelling, want bij vrijwel alle fondsen die hij bezocht was het louter “goeddoen”. De filantropische flappentappen stonden wijd open als risicoloze bestedingsmachines zonder een greintje ondernemerschap. Dat moest toch anders kunnen, vond entrepreneur-pur-sang Paul Baan. Hoe zou je nou de wereld van het verdienen en het dienen zo kunnen combineren dat er voldoende dynamiek en veranderingskracht overbleef?
Op zoek naar een nieuwe, ondernemende vorm van filantropie, kwam Baan in aanraking met ondernemers die met hetzelfde probleem worstelden: die zochten naar een brug die filantropie en business met elkaar verbond.
Met de oprichting, samen met zijn vrouw Mineke, van een eigen familiefonds kreeg de wereld een antwoord. De Noaber Foundation was vanaf het begin bedoeld als een hybride organisatie die zich ging richten op venture philanthropy: in het begin ook wel social venturing genoemd. De essentie van het concept: ondernemen voor het algemeen belang om vooral maatschappelijke meerwaarde te creëren. En daarmee was Baans Noaber Foundation een van de pioniers in Nederland.
En zoals vaker gaat met pioniers, was er aanvankelijk veel scepsis, zowel aan de kant van de bedrijven, als in de filantropiesector. Baans Noaber Foundation moest in het begin flink oproeien tegen de stroom onbegrip, want zijn hybride ongerijmdheid liet ook bij de Belastingdienst veel wenkbrauwen omhoogschieten: een ANBI die geld gaat verdienen om het daarna terug te pompen naar het algemeen belang? Ben je nou een bedrijf of een goed doel in een land met slechts twee fiscale smaken…? Intussen hebben fiscus en Noaber Foundation een modus operandi gevonden om de nieuwe vorm van ondernemende filantropie binnen de bestaande regelgeving te accommoderen.
Toch kan er geen misverstand zijn over het centrale uitgangspunt van het fonds van de familie Baan: “noaber” en “naoberschap” (goed buurschap), dat de Twentse roots verraadt, gaat ten diepste over naastenliefde, die Paul en Mineke Baan vanuit hun diepe, Christelijke overtuiging motiveert. De Barmhartige Samaritaan heeft het laatste woord, boven de ondernemer. Het fundament van de Noaber Foundation getuigt van klassieke filantropie, de liefde voor de mens staat centraal.
Dat de klassiek-moderne filantropievariant van de Noaber Foundation niet bij iedereen op de radar staat, heeft een aantal oorzaken. Om te beginnen wilde Paul Baan vanaf het begin van hun fonds zoveel mogelijk in rust en stilte hun ideeën wortel laten schieten. Paul Baan stond een “stille revolutie” voor ogen, geen publieksspektakel. Dat laatste zou ook een vorm van zelfverheerlijking kunnen worden opgevat: een gruwel in de ogen van de oprichters. En verder is de aanpak waarbij geïnvesteerd wordt in start ups en bedrijven bepaald niet ieders kopje thee in goede doelenland. Het vereist visie, kennis en praktische vaardigheden op een terrein dat ver voorbij het doneren, en dus de comfort zone van veel fondsen gaat. Daarbij staat de maatschappelijke impact, zowel bij het schenken als het investeren, altijd voorop. En impact wil Noaber Foundation na vele jaren van onderzoek en experimenteren vooral bereiken in het domein van de gezondheid, een notoir complex dossier dat ook wel een ‘wicked problem’ wordt genoemd omdat ons gezondheidsstelsel vooral een reparatiesysteem is. Het lijkt op dweilen met de kraan open. Uit die kraan komen steeds meer noabers, die steeds langer leven, maar vaak met chronische aandoeningen. Niet alleen dreigen de chronische kosten voor het steeds maar repareren de pan uit te rijzen, maar als we kijken naar de kwaliteit van al die verlengde levens worden we ook niet vrolijk. Hoewel genezen altijd nodig zal zijn, lijkt het voorkómen iets waaraan we veel meer aandacht zouden moeten besteden. En dat is precies het terrein waarop de Noaber Foundation actief is. De rol die de foundation daarbij wil spelen getuigt van realiteitszin. In vergelijking met bedrijven en overheden kan een familiefonds, hoe gul ook, in absolute zin financieel misschien niet het verschil maken. Maar het kan wel als verbinder - als ‘oliemannetje’ – belanghebbenden op systeemniveau bij elkaar brengen en als aanjager van doorbraakinnovaties optreden.
Paul Baan begrijpt als geen ander dat je slim moet zijn als je niet sterk bent. De kracht van Noaber schuilt vooral in haar onafhankelijkheid, waardoor de rol als aanjager of startmotor voor alle belanghebbenden rondom een wicked problem acceptabel is. De ware ‘assets’ van Noaber schuilen daarom behalve in de genoemde autonomie vooral in het almaar groeiende netwerk, waarin kennis en ideeën aaneen worden geregen.
Die ‘stille revolutie’ is de droom van Paul Baan: een beweging, eerder dan een ‘gewoon’ familiefonds. Een droom die nu wordt voortgezet door zijn kinderen, nadat de oprichters vanaf 2021, het stokje aan de next generation hebben overgegeven. Het is zo’n inspirerende maatschappelijke nalatenschap, dat de jury van De Dikke Blauwe 100 de erkenning en waardering ervoor tot uitdrukking wil brengen in deze Oeuvreprijs. Deze komt pionier Paul Baan, mede namens zijn vrouw Mineke, naar de mening van de jury meer dan terecht toe voor alle verdiensten die hij de Nederlandse filantropie en onze samenleving heeft bewezen. En die zijn kinderen deo volente zullen blijven bewijzen.
Jury DDB100, editie 2022-2023