De Nobelprijs voor Economie gaat dit jaar naar de Turks-Amerikaanse Daron Acemoglu, de Brits-Amerikaanse Simon Johnson en de Brit James A. Robinson. Ze krijgen de prijs voor hun onderzoek naar hoe het verschil in welvaart tussen landen ontstaat, aldus de NOS. De drie deden onderzoek naar hoe instituties zich vormen in een land en hoe die instituties vervolgens de ontwikkeling van de rijkdom van een land beïnvloeden. Ze beargumenteren op basis van hun onderzoeken onder meer dat je voor economische groei in een land vaak politieke stabiliteit nodig hebt.
‘Het verminderen van de grote inkomensverschillen tussen landen is een van de grootste uitdagingen van onze tijd’, zegt Jakob Svensson, voorzitter van het Nobelcomité voor Economie. ‘De prijswinnaars hebben laten zien hoe belangrijk maatschappelijke instituties zijn om dit te bereiken.’ Acemoglu en Johnson schreven samen in 2012 het populairwetenschappelijke boek Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm. Daarin hebben ze het bijvoorbeeld over de verschillen tussen Zuid- en Noord-Korea.
Alle drie de winnaars zijn verbonden aan Amerikaanse universiteiten, Acemoglu en Johnson aan het Massachusetts Institute of Technology en Robinson aan de University of Chicago. De Nobelprijs voor economie is geen echte Nobelprijs want niet door Alfred Nobel zelf bedacht. De officiële naam is: Prijs van de Zweedse Rijksbank voor Economische Wetenschappen ter nagedachtenis aan Alfred Nobel.
Nieuwsflits