Onderwijskoepels, 'waaronder de Vereniging Openbaar Onderwijs, het LAKS, de VO-raad en de PO-Raad riepen de Tweede Kamer op om de vrijwillige bijdrage op basisscholen af te schaffen, omdat ze signaleren dat de verschillen tussen scholen groter worden'. Ook pleitten de koepels voor 'kansengelijkheid via een bedrag per leerling dat het Rijk ter beschikking stelt', aldus het NRC-artikel.
Maatschappeijk initiatief
Vooropgesteld en helder: het is de overheid die verantwoordelijk is voor het onderwijs en het zijn de overheid (middels fiscale wetgeving) en het onderwijs die kunnen zorgen voor een grotere gelijkheid en het tegengaan van de toenemende tweedeling. Maar gelukkig hebben wij daarnaast in Nederland een actief maatschappelijk initiatief dat uit betrokkenheid zich inzet voor tal van collectieve voorzieningen. Bij de opvang van Oekraïners of als aanvulling op de sociale zekerheid van de overheid, zoals voedselbanken. Maar ook als de overheid op cultuur bezuinigt, en veel instellingen extra middelen krijgen van vriendenstichtingen en steunfondsen. Wat heeft wetenschappelijk onderzoek te bieden aan de Utrechtse en landelijke ouderbijdrage-discussie? We lopen de centrale punten na.Ten eerste: een algemeen fonds, eventueel door de gemeente te beheren. Dat lijkt niet zo verstandig, want mensen, ouders in dit geval, geven een ouderbijdrage om hun/haar kind of kinderen te laten profiteren van de extra’s die de school biedt. Zij geven uit betrokkenheid voor het eigen kind. Maar de meesten zijn ook bereid om te geven aan de school van hun kinderen, om zo de kinderen van ouders die dit niet kunnen betalen mee te laten profiteren.
Verwachte goedheid van anderen
Nederlanders zijn een solidair volk. Dat heet 'maatschappelijk betrokkenheid': medeleven met ouders die het minder hebben. Natuurlijk zal tegengeworpen worden, dat sommige ouders wel kunnen, maar niet willen bijdragen. Het antwoord vanuit de wetenschap is simpel: sociale druk. Ga het gesprek met hen aan. 'Mensen zijn goed vanwege de verwachte goedheid van anderen', zo verwoordde emeritus hoogleraar Bram de Swaan dit geef-mechanisme treffend.Uit wetenschappelijk onderzoek naar geefmotieven komt duidelijk naar voren dat mensen bijdragen aan datgene wat hen raakt. Een algemeen fonds 'raakt niet'. De eigen school wel. Dat wil overigens niet zeggen dat er geen fondsen zijn die voor armere scholen – en voor jonge kinderen - willen bijspringen. In Utrecht zijn er veel fondsen die dat met graagte willen doen en ook doen.
Ten tweede: laat de overheid dit betalen. Meer overheidsgeld. Natuurlijk. Maar voor die extra’s op de basisschool, voor de excursies, voor de muziek of extra sport- of bijles, is dat nu alleen een kwestie van geld? Is hier niet eerder sprake van betrokkenheid; van ouders die overblijfvrijwilliger, kerstviering-organisatrice, soepbereider of bijscholingshulp zijn? Als de overheid zich zorgen maakt over de zogenaamde individualisering en toenemende polarisatie is het dan niet juist het onderwijs, de betrokkenheid van ouders, grootouders en de vele samengestelde familieverbanden die met elkaar 'gemeenschapszin' creëren?
Eerst friendrasing dan fundraising
Zoals vroeger het verplicht dienen in het leger Limburgers deed verbroederen met Zeeuwen en Friesen? Ouderbijdragen gaan niet alleen om geld; zij zijn ook een uiting van draagvlak. 'It takes a community to raise a child.' Een Rijksfinanciering zal het betrokkenheidsgevoel van de lokale gemeenschap zeker niet vergroten, eerder verminderen. Uit alle literatuur over fondsenwerving blijkt dat draagvlakvergroting voorafgaat aan geldwerving: eerst 'friendraising' en dan pas 'fundraising'.Ten derde: rijke en arme scholen. Wat te doen met het gegeven dat de ene school ouders heeft die 1.250 euro of meer kunnen betalen en de arme school nauwelijks extra middelen tot zijn beschikking heeft? Mag ik de volgende overweging meegeven. Enige jaren geleden heb ik een zeer arme VMBO school geadviseerd, gevestigd op een groot industrieterrein, die inderdaad geen middelen had voor extra’s .
De eerste vraag aan deze noodlijdende school was: Weten jullie dat alle omliggende bedrijven zitten te springen om de kinderen die jullie nu opleiden; hebben jullie ze al eens uitgenodigd? Het antwoord was ontkennend. De tweede vraag was: Kennen jullie fondsen in jullie stad die zich voor jeugd en jongeren inzetten? Het enige fonds dat de school kende was het gemeentefonds; van de vele filantropische fondsen in de stad was niemand op de hoogte. Ook bij deze VMBO-school was er geen aandacht voor het maatschappelijke draagvlak en het benutten ervan.
Tot slot
Hoe de Utrechtse discussie verder te helpen? Maak per school een schoolfonds. Ook de Onderwijsraad heeft dit onlangs in een advies neergelegd. Maak daarnaast een Utrechts Schoolfonds waarin bestaande fondsen, vertegenwoordigers van de scholenkoepels en de gemeente participeren. Dit Schoolfonds kan bijspringen wanneer afzonderlijke schoolfondsen niet voldoende middelen hebben.Maak daarbij gebruik van ieders kwaliteiten en capaciteiten. Fondsen zijn bijvoorbeeld flexibel en kunnen snel acteren; de gemeente heeft een goed totaaloverzicht, maar is minder flexibel. Zo trad bij de COVID–lockdown het Fonds Verre Bergen snel op door in Rotterdam duizenden laptops voor arme gezinnen ter beschikking te stellen en de gemeente de verspreiding voor haar rekening nam. Goed voorbeeld doet volgen.
Prof. dr. Theo Schuyt is hoogleraar filantropie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.