Zij besloten een fonds op naam onder een groter fonds te worden, om te fuseren met een ander fonds of om hun vermogen versneld uit te putten door grotere bedragen te doneren. Ze zagen in dat toen het vermogen van hun fonds was gezakt onder een bepaald niveau je terecht vragen zou kunnen stellen over hun effectiviteit en hun bestaansrecht. Maar is er ook een bovengrens aan de omvang van een vermogensfonds? Of geldt: hoe groter hoe beter? Is er ergens een ‘tipping point’ waar de voordelen van een groter vermogen en de capaciteit om grotere jaarlijkse donaties te doen, omslaat in een nadeel?
Groei versus innovatie
Deze discussie werd gevoerd in de Van Leer Foundation aan het eind van de jaren ’90. De Van Leer Foundation (www.bernardvanleer.org) was de eigenaar van een bedrijf (Royal Packaging Industries Van Leer) en ontving jaarlijks de nettowinst als dividend voor filantropische bestedingen. Toen besloten werd het bedrijf naar de beurs te brengen en de helft van de aandelen te behouden, werd er een aanzienlijk cash vermogen toegevoegd aan de filantropische basis van dit fonds.In het bestuur van de Van Leer Foundation vond toen een serieuze discussie plaats of het wel verstandig zou zijn de donaties van het fonds fors te laten stijgen. Zou dat niet ten koste gaan van het innovatieve beleid en de alertheid van het fonds om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Zou het niet beter zijn een tweede onafhankelijk fonds op te richten met een complementair doel of ‘endowments’ te verstrekken aan bepaalde partners in het veld?
Nadelen van een te grote omvang
In mijn boek Filantropie terug naar de tekentafel ga ik in op de potentiële nadelen van vermogensfondsen die in hun ontwikkeling te groot worden. Laat mij er twee noemen. Als je te groot wordt, slaat de bureaucratisering toe en dreigt het gevaar dat je minder risico’s durft te nemen met de filantropische bestedingen. Daarmee kan een essentieel argument voor de legitimering van de filantropie in de gevarenzone terecht komen. Niet langer zijn fondsen dan de aanjager van nieuwe ideeën, maar zij spelen op ‘safe’, omdat het moeilijk is zich mislukte initiatieven te permitteren.Ik herinner mij een discussie in de Engelse fondsenwereld over de omvang van de Wellcome Trust (www.wellcome.org). Dit fonds ondersteunt medisch onderzoek en kan zich qua researchomvang in het Verenigd Koninkrijk meten met het National Institute for Health Research (www.nih.gov), dat met publieke middelen wordt gefinancierd. Als je zo groot bent als fonds, dreigt het gevaar dat je niet meer de zeer risicovolle zeldzame ziektes gaat onderzoeken, maar dat je je anders gaat gedragen omdat je niet wilt falen.
Onafhankelijkheid onder druk
Een tweede nadeel van fondsen die te groot worden is dat hun onafhankelijkheid onder druk komt te staan. Ze worden een substituut voor de overheid of althans zo kunnen ze worden gepercipieerd. Je gaat dan als groot fonds lijken op de overheid, je wordt quasi-overheid. Dit kan betekenen dat overheden verwachten dat grote fondsen een bijdrage behoren te leveren aan hun nationale beleid. De Calouste Gulbenkian Foundation in Portugal (www.gulbenkian.pt) is een onafhankelijke private foundation. Maar door haar omvang (een vermogen van meer dan € 3,5 mrd) en zichtbaarheid wordt het gepercipieerd als een publieke instelling.Zo kan er druk ontstaan om bij filantropische bestedingen gewild of ongewild rekening te houden met publieke/nationale belangen. Het kan ook betekenen dat overheden publieke taken wegsnijden in de verwachting dat grote fondsen in dat gat stappen. Dat laatste zien we vooral bij zeer grote fondsen op het lokale niveau.
Omvang en context
Kortom als foundations te groot worden kunnen er negatieve gevolgen zijn. Er is kennelijk een grens waarbinnen men zou moeten blijven om effectief en geloofwaardig te zijn als fonds. Maar wat is die grens? Dat laat zich niet vertalen in absolute bedragen van het vermogen. Het zal afhangen van de context.Omdat de CRC Foundation (www.fondazionecrc.it) een fonds in de provincie Cuneo, Italië met een vermogen van €1,3 mrd alleen donaties kan doen in Cuneo, een provincie met 0,5 miljoen inwoners, wordt het makkelijk een substituut voor wat de relevante lokale overheden zouden kunnen en moeten doen. Maar voor de Ford Foundation (www.fordfoundation.org) met een endowment van $ 13 mrd ligt het anders, want dit fonds werkt niet alleen in de VS maar ook in de meeste regio’s in de wereld buiten de VS. Omvang is geen serieus probleem in die brede context.
Tot slot
Ik ben een groot voorstander van het ontbreken van publieke verantwoording door fondsen want dat stelt hen in staat andere dingen te doen als de overheid, risico’s te nemen, social venture capital in te brengen. Maar als fondsen te groot zijn kan dat gebrek aan publieke verantwoording gaan wringen. Het gevolg is dat er vragen worden gesteld over de bron van het geld, over keuzes die worden gemaakt en vooral over de onderwerpen die worden gekozen.Over de auteur: Rien van Gendt is onder meer oud-directeur van de Vereniging van Fondsen in Nederland.
(https://www.walburgpers.nl/nl/book/9789462498624/filantropie-terug-naar-de-tekentafel)
Philanthrophy Europe Association (Philea) meldde eerder deze maand dat de vertaling van Van Gendt's boek, Philantrophy bach to te drawingboard. Shaping a future agenda, in 2023 bij de Philea-achterban scoorde als populairste download onder de geraadpleegde bronnen.