Er werd al gefluisterd dat het Orange Knowledge Programme (OKP), dat sinds 2017 in beurzen voor buitenlandse studenten aan onder andere het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) voorziet, mogelijk zou stoppen. Toch viel de aankondiging KIT-directeur Henri van Eeghen rauw op het dak: ‘Volledig stopgezet! Dus niet voor de helft of een afbouw over drie of vier jaar, dat had ook gekund… Het was alarmbellen, alarmbellen,’ vertelt Van Eeghen tijdens een interview bij het KIT in Amsterdam-Oost.
Het afgelopen decennium is hier veel veranderd. In 2012 ontving het instituut voor het laatst subsidie van de overheid. Sindsdien staat het KIT op eigen benen, onder meer door de verhuur van haar monumentale pand als kantoor- en conferentielocatie, en profileert het zich als expertise- en opleidingscentrum voor duurzame ontwikkeling. ‘Nederland is een kennisland. Wij zien het als een verplichting dat we die kennis delen, juist met landen die zich aan het ontwikkelen zijn,’ aldus de deels in Tanzania opgegroeide zestiger die voor zijn overstap in 2009 naar de non-profitsector onder meer familiebedrijf Van Eeghen International leidde.
En zonder voldoende studenten - en daarmee voldoende inkomsten - is het voor het KIT onmogelijk om de master, waarvan de colleges nagenoeg volledig door eigen medewerkers worden gegeven, aan te bieden. ‘Het moet wel selfsupporting zijn, we kunnen het niet zelf subsidiëren.’ Van Eeghen schat dat daarvoor minstens vijftig studenten nodig zijn. Zonder de OKP-beurzen is dus meer geld uit andere bronnen vereist, wil de master doorgang kunnen vinden.
Vóór eind april moeten volgens Van Eeghen toezeggingen voor in totaal €1 miljoen aan donaties zijn ontvangen om groen licht te kunnen geven voor het programma voor het komende studiejaar.
Het KIT Scholarship Fund bestaat sinds 2013. In de jaren daarna zijn vanuit dit fonds jaarlijks twee tot negen (deel)beurzen voor masters aan het KIT uitgekeerd. Fondsenwerving werd erbij gedaan, was niemands hoofdtaak. ‘Als je fondsenwerving geen echte plaats hebt gegeven binnen je organisatie, dan blijft het een ondergeschoven kind,’ meent Van Eeghen die eerder bij non-profit organisaties Cordaid, Mercy Corps en meest recent Synergos intensief bij de fondsenwerving was betrokken.
Sinds medio vorig jaar heeft het KIT een officiële afdeling fondsenwerving: twee medewerkers plus een ondersteunende kracht. De in januari 2023 bij het KIT aangetreden directeur had dat liever eerder gezien. ‘Eigenlijk doen we nu iets wat je normaal gesproken in anderhalf jaar zou doen… We zijn aan het rennen en tegelijkertijd hebben we niet alles nog op orde om het allemaal goed te organiseren.’
Desondanks stegen de donaties aan het Scholarship Fund vorig jaar met bijna 50% tot ongeveer €400.000 met name afkomstig van families, particuliere fondsen en bedrijfsfondsen.
Eind maart organiseerde het KIT voor het eerst in haar geschiedenis een diner voor organisaties, individuen en families die bereid zijn een ‘grotere bijdrage’ te leveren – genoeg voor een volledige studiebeurs. Van Eeghen noemt het creëren van verbinding de grootste winst van dergelijke bijeenkomsten. Hij benadrukt op zoek te zijn naar geïnteresseerde partners, die graag mee willen denken en -sparren. 'Hoe kunnen we dit voor elkaar krijgen? Zijn er andere manieren waarop we dit zouden kunnen bewerkstelligen?'
Een persoonlijke benadering en inspelen op de interesses van (potentiële) donors is essentieel, benadrukt Van Eeghen. Soepel schakelt hij over in werfmodus en schetst een gedetailleerd beeld van een kandidaat die zijn gesprekspartner absoluut een beurs zou gunnen. De mogelijkheid geoormerkt te geven kan weliswaar helpen donateurs over de streep te trekken, maar heeft ook keerzijden. Van Eeghen gaat de discussie daarover graag aan: ‘Des te minder geoormerkt is, des te makkelijker het is om alles ook in elkaar te zetten.’
Deze maand krijgen de medewerkers van Fondsenwerving een training over het werven van nalatenschappen - een vak apart, weet Van Eeghen uit zijn ervaring bij andere organisaties waar tientallen miljoenen aan nalatenschappen werd geworven. ‘Je moet het goed doen. Het gaat om heel grote beslissingen voor het individu.’
De database van potentiële donateurs moet nog worden geprofessionaliseerd, maar zal zeker ook inspelen op dit voor het KIT relatief onontgonnen gebied.
Maar eerst moet de ergste nood gelenigd worden. Wordt de benodigde €1 miljoen tijdig toegezegd? Van Eeghen spreekt over een stuwmeer aan commitments in verschillende stadia, maar waagt zich niet aan een voorspelling: ‘Ik denk dat het uitdagend is.’
Glimlachend: ‘Mochten er nog geïnteresseerden zijn, dan kunnen ze zich melden.’
Van Eeghen was betrokken bij de lobby richting de Tweede Kamer om de beurzen te behouden. Het OKP past volgends de KIT-directeur goed in het regeringsbeleid om zoveel mogelijk lokaal te doen: ‘Deze mensen gaan weer terug naar hun eigen land. Ze doen kennis op als ze hier zijn - kennis van systemen, bijvoorbeeld voor ons de gezondheidssector - en zijn daarna beter geëquipeerd om terug te gaan naar hun eigen land.’
De door het ministerie van Buitenlandse Zaken gefinancierde en door Nuffic uitgegeven OKP-beurzen bieden ambitieuze mid-career gezondheidswerkers de mogelijkheid in het land van herkomst de gezondheidszorg naar een hoger plan te trekken, benadrukt Van Eeghen, wijzend op bijvoorbeeld de GGD en de manier waarop ziekenhuizen hier georganiseerd zijn: ‘Wat kan je meenemen vanuit het Nederlandse systeem en vertalen binnen je eigen systeem?’
Ook buiten hun land van herkomst laten sommige alumni van zich horen. Zo werkt de Zambiaanse Sharon Kapambwe die in 2008 haar Master of Public Health aan het KIT behaalde, nu bij de Wereldgezondheidsorganisatie WHO. Vanuit Congo geeft ze op regionaal niveau beleidsadviezen over kanker en coördineert ze de invoering van WHO-programma's inzake onder meer borst- en baarmoederhalskanker.
Ondertussen verbreden ook Nederlandse studenten geneeskunde hun horizon aan het KIT. Gecoördineerd door de Nederlandse Vereniging van Tropische Geneeskunde (NTVG) volgen zij er cursussen met studenten uit lage- en middeninkomenslanden.
De afgelopen zestig jaar hebben bijna 4.000 gezondheidsprofessionals uit meer dan vijftig landen bij het KIT een korte of langer lopende opleiding gevolgd, medegefinancierd door de Nederlandse overheid. Het einde aan de medefinanciering van het opleidingsprogramma van het KIT betekent niet het einde van de Master in Public Health and Health Equity als het aan KIT-directeur Van Eeghen ligt: ‘Het belangrijkste nu is dat we een overbruggingsjaar kunnen financieren. Zodat we ook naar structurele fondsenwerving kunnen gaan voor dit programma.’
FOTO: KIT / Kopisusu Fotografie
Het afgelopen decennium is hier veel veranderd. In 2012 ontving het instituut voor het laatst subsidie van de overheid. Sindsdien staat het KIT op eigen benen, onder meer door de verhuur van haar monumentale pand als kantoor- en conferentielocatie, en profileert het zich als expertise- en opleidingscentrum voor duurzame ontwikkeling. ‘Nederland is een kennisland. Wij zien het als een verplichting dat we die kennis delen, juist met landen die zich aan het ontwikkelen zijn,’ aldus de deels in Tanzania opgegroeide zestiger die voor zijn overstap in 2009 naar de non-profitsector onder meer familiebedrijf Van Eeghen International leidde.
Decennialang volgden jaarlijks zestig tot tachtig mid-career professionals uit de gezondheidssector, afkomstig uit lage- en middeninkomenslanden, een masteropleiding of korte cursus bij het KIT. De afgelopen vijf jaar ontvingen gemiddeld ongeveer veertig cursisten een OKP-beurs voor een jaar. Voor het komende academisch jaar zou die beurs € 43.555 bedragen, wat neerkomt op een totaalbedrag van ruim € 1,74 miljoen. Een groot gat om te moeten dichten.
Race tegen de klok
De afdeling fondsenwerving van het KIT is bezig met een race tegen de klok. De aanvragen voor de door de VU geaccrediteerde Master in Public Health and Health Equity voor 2024-2025 stromen al binnen. Het selectieproces van de kandidaten moet nog beginnen, maar duidelijk is al dat slechts weinigen de master zelf of via bijvoorbeeld hun werkgever kunnen financieren. Van Eeghen: ‘Onderdeel van onze missie is om vooral studenten een kans te geven die in landen werken die zich aan het ontwikkelen zijn op het gebied van gezondheidszorg.’En zonder voldoende studenten - en daarmee voldoende inkomsten - is het voor het KIT onmogelijk om de master, waarvan de colleges nagenoeg volledig door eigen medewerkers worden gegeven, aan te bieden. ‘Het moet wel selfsupporting zijn, we kunnen het niet zelf subsidiëren.’ Van Eeghen schat dat daarvoor minstens vijftig studenten nodig zijn. Zonder de OKP-beurzen is dus meer geld uit andere bronnen vereist, wil de master doorgang kunnen vinden.
Vóór eind april moeten volgens Van Eeghen toezeggingen voor in totaal €1 miljoen aan donaties zijn ontvangen om groen licht te kunnen geven voor het programma voor het komende studiejaar.
Het KIT Scholarship Fund bestaat sinds 2013. In de jaren daarna zijn vanuit dit fonds jaarlijks twee tot negen (deel)beurzen voor masters aan het KIT uitgekeerd. Fondsenwerving werd erbij gedaan, was niemands hoofdtaak. ‘Als je fondsenwerving geen echte plaats hebt gegeven binnen je organisatie, dan blijft het een ondergeschoven kind,’ meent Van Eeghen die eerder bij non-profit organisaties Cordaid, Mercy Corps en meest recent Synergos intensief bij de fondsenwerving was betrokken.
Sinds medio vorig jaar heeft het KIT een officiële afdeling fondsenwerving: twee medewerkers plus een ondersteunende kracht. De in januari 2023 bij het KIT aangetreden directeur had dat liever eerder gezien. ‘Eigenlijk doen we nu iets wat je normaal gesproken in anderhalf jaar zou doen… We zijn aan het rennen en tegelijkertijd hebben we niet alles nog op orde om het allemaal goed te organiseren.’
Desondanks stegen de donaties aan het Scholarship Fund vorig jaar met bijna 50% tot ongeveer €400.000 met name afkomstig van families, particuliere fondsen en bedrijfsfondsen.
Verbinding met geïnteresseerde partners
Hoewel het KIT Fonds op termijn ook andere doelen binnen het KIT wil steunen, staat momenteel nagenoeg alles in het teken van het snel werven van fondsen voor beurzen, zegt Van Eeghen. Hij zelf wil nog diezelfde middag zo’n zeventig fondsenwervende brieven versturen.Eind maart organiseerde het KIT voor het eerst in haar geschiedenis een diner voor organisaties, individuen en families die bereid zijn een ‘grotere bijdrage’ te leveren – genoeg voor een volledige studiebeurs. Van Eeghen noemt het creëren van verbinding de grootste winst van dergelijke bijeenkomsten. Hij benadrukt op zoek te zijn naar geïnteresseerde partners, die graag mee willen denken en -sparren. 'Hoe kunnen we dit voor elkaar krijgen? Zijn er andere manieren waarop we dit zouden kunnen bewerkstelligen?'
Een persoonlijke benadering en inspelen op de interesses van (potentiële) donors is essentieel, benadrukt Van Eeghen. Soepel schakelt hij over in werfmodus en schetst een gedetailleerd beeld van een kandidaat die zijn gesprekspartner absoluut een beurs zou gunnen. De mogelijkheid geoormerkt te geven kan weliswaar helpen donateurs over de streep te trekken, maar heeft ook keerzijden. Van Eeghen gaat de discussie daarover graag aan: ‘Des te minder geoormerkt is, des te makkelijker het is om alles ook in elkaar te zetten.’
Deze maand krijgen de medewerkers van Fondsenwerving een training over het werven van nalatenschappen - een vak apart, weet Van Eeghen uit zijn ervaring bij andere organisaties waar tientallen miljoenen aan nalatenschappen werd geworven. ‘Je moet het goed doen. Het gaat om heel grote beslissingen voor het individu.’
De database van potentiële donateurs moet nog worden geprofessionaliseerd, maar zal zeker ook inspelen op dit voor het KIT relatief onontgonnen gebied.
Maar eerst moet de ergste nood gelenigd worden. Wordt de benodigde €1 miljoen tijdig toegezegd? Van Eeghen spreekt over een stuwmeer aan commitments in verschillende stadia, maar waagt zich niet aan een voorspelling: ‘Ik denk dat het uitdagend is.’
Glimlachend: ‘Mochten er nog geïnteresseerden zijn, dan kunnen ze zich melden.’
Kennis vanuit Nederlandse systeem vertalen naar situatie elders
Dankzij het Orange Knowledge Programme (OKP) konden sinds 2017 jaarlijks tientallen studenten uit ontwikkelingslanden een masteropleiding op het gebied van gezondheidszorg aan het KIT volgen.Van Eeghen was betrokken bij de lobby richting de Tweede Kamer om de beurzen te behouden. Het OKP past volgends de KIT-directeur goed in het regeringsbeleid om zoveel mogelijk lokaal te doen: ‘Deze mensen gaan weer terug naar hun eigen land. Ze doen kennis op als ze hier zijn - kennis van systemen, bijvoorbeeld voor ons de gezondheidssector - en zijn daarna beter geëquipeerd om terug te gaan naar hun eigen land.’
De door het ministerie van Buitenlandse Zaken gefinancierde en door Nuffic uitgegeven OKP-beurzen bieden ambitieuze mid-career gezondheidswerkers de mogelijkheid in het land van herkomst de gezondheidszorg naar een hoger plan te trekken, benadrukt Van Eeghen, wijzend op bijvoorbeeld de GGD en de manier waarop ziekenhuizen hier georganiseerd zijn: ‘Wat kan je meenemen vanuit het Nederlandse systeem en vertalen binnen je eigen systeem?’
Hecht alumni-netwerk
Daarnaast is er de winst van de onderlinge uitwisseling tussen de deelnemers – onder meer artsen, verplegers, verloskundigen en farmacologen – die een hecht alumni-netwerk vormen. Én het feit dat een diploma van het KIT deuren kan openen die anders gesloten zouden blijven; terug in het land van herkomst, maken KIT-alumni vaak een sprong in hun carrière.Ook buiten hun land van herkomst laten sommige alumni van zich horen. Zo werkt de Zambiaanse Sharon Kapambwe die in 2008 haar Master of Public Health aan het KIT behaalde, nu bij de Wereldgezondheidsorganisatie WHO. Vanuit Congo geeft ze op regionaal niveau beleidsadviezen over kanker en coördineert ze de invoering van WHO-programma's inzake onder meer borst- en baarmoederhalskanker.
Ondertussen verbreden ook Nederlandse studenten geneeskunde hun horizon aan het KIT. Gecoördineerd door de Nederlandse Vereniging van Tropische Geneeskunde (NTVG) volgen zij er cursussen met studenten uit lage- en middeninkomenslanden.
De afgelopen zestig jaar hebben bijna 4.000 gezondheidsprofessionals uit meer dan vijftig landen bij het KIT een korte of langer lopende opleiding gevolgd, medegefinancierd door de Nederlandse overheid. Het einde aan de medefinanciering van het opleidingsprogramma van het KIT betekent niet het einde van de Master in Public Health and Health Equity als het aan KIT-directeur Van Eeghen ligt: ‘Het belangrijkste nu is dat we een overbruggingsjaar kunnen financieren. Zodat we ook naar structurele fondsenwerving kunnen gaan voor dit programma.’
FOTO: KIT / Kopisusu Fotografie