De verdeling van de brede welvaart is in beeld gebracht aan de hand van dertien indicatoren voor de thema’s welzijn, materiële welvaart, gezondheid, arbeid en vrije tijd, wonen, samenleving, veiligheid en milieu. Een bepaalde bevolkingsgroep kan per indicator meer of minder dan gemiddeld scoren, of gemiddeld. Een afwijking van het gemiddelde is gunstig of ongunstig, al naar gelang het de brede welvaart verhoogt of verlaagt.
Minder geld en minder tevreden
Bij de allerjongste groep tot 25 jaar is de uitkomst voor zeven van de dertien indicatoren minder gunstig dan gemiddeld. Mensen in jonge huishoudens bezitten minder geld, hebben minder te besteden en een relatief groot deel van hun inkomen gaat op aan woonlasten. Naast deze materiële zaken, zijn mensen uit deze jongste groep minder dan gemiddeld tevreden met de hoeveelheid vrije tijd en het leven in het algemeen, hebben zij minder vertrouwen in de medemens en geven aan vaker het slachtoffer te zijn van criminaliteit.Ook bij de groep jongvolwassenen tussen 25 en 35 jaar hebben ongunstige uitkomsten de overhand. Het verschil met de allerjongste groep is dat zij niet minder dan gemiddeld te besteden hebben en ook niet minder vertrouwen in anderen hebben. Zij doen wel minder vaak dan gemiddeld vrijwilligerswerk. Gunstige uitkomsten zijn voor de jongste leeftijdsgroepen te zien bij gezondheid, arbeidsparticipatie het vertrouwen in instituties en het ervaren van milieuproblemen in de woonomgeving.
Meer geld en meer tevreden
Anders dan bij de jongste groepen hebben onder 45- tot 55-jarigen en 55- tot 65 jarigen de gunstige uitkomsten juist duidelijk de overhand. Zij hebben het vooral op materieel gebied beter dan gemiddeld (meer te besteden, meer bezit en kleiner deel van inkomen kwijt aan woonlasten). Daarnaast hebben zij meer vertrouwen in anderen. Ook doen 45- tot 55-jarigen relatief vaak vrijwilligerswerk en 55- tot 65-jarigen tonen zich tevredener met hun leven en zijn minder vaak slachtoffer van criminaliteit.Niet alleen tussen de leeftijdsgroepen zijn er verschillen in brede welvaart. Ook tussen mensen van verschillende onderwijsniveaus en van verschillende herkomst-/geboortelanden bestaan grote verschillen in het aantal gunstige en ongunstige uitkomsten. Gunstige uitkomsten hebben duidelijk de overhand bij hoogopgeleiden en bij mensen die in Nederland geboren zijn met ouders die daar ook geboren zijn.