Een nieuwe groene richtlijn uit Brussel, die momenteel wordt verankerd in nationale wetgeving, zal de structuur van de economie veranderen. Bedrijven, organisaties, NGO’s, Corporate Foundations en major donors: ze krijgen er allemaal mee te maken. De richtlijn raakt niet alleen het businessmodel en de strategie van bedrijven en organisaties in de kern. (Interne auditors kunnen het ondernemingsbestuur scherp houden bij verslaggeving daaromtrent.) De richtlijn moet ook leiden tot een fundamentele gedragsverandering.
Grote woorden, maar de implicaties ervan worden snel duidelijk aan de hand van twee effecten. Elke organisatie die zaken doet met grote bedrijven kan op grond van haar plaats in de keten straks dwingend gevraagd worden naar wat zij precies doet op het vlak van duurzaamheid voor mens en milieu. Daarnaast worden dergelijke inspanningen in de komende tijd steeds belangrijker voor het verkrijgen van financiering of het aantrekken van een nieuwe afzetmarkt.
Duurzaamheid Steeds meer druk op bedrijven en organisaties
De CSRD heeft een bredere werking. Grote beursbedrijven zijn weliswaar als eerste aan zet, maar organisaties van openbaar belang en middelgrote bedrijven zullen met gezwinde spoed volgen. En uiteindelijk krijgt de hele samenleving er mee te maken. De druk wordt al aardig opgevoerd. MVO Nederland waarschuwt er regelmatig voor dat als bedrijven niet sneller verduurzamen de ambities van Nederland en Europa op dit vlak in gevaar komen.
Nederland als stipje op de wereldkaart kan klimaatontwrichting niet alleen oplossen. Maar dat mag geen excuus zijn voor uitstelgedrag. ‘Dat is al jaren het geval’, zegt econoom Rick van der Ploeg in de Nieuwsbrief van Financial Investigator. ‘Nederlandse boeren klagen over het stikstofbeleid. In plaats van een strategische discussie daarover te voeren, krijgt iedere boer waarschijnlijk enkele miljoenen toegeschoven om hem rustig te houden. Zo gaat het met alles.’
Het is niet allemaal kommer en kwel op de groene weg naar 2030. Draaien aan de thermostaat van de aarde kent ook succesjes. Het gat in de ozonlaag, die gevaarlijk uv-licht van de zon tegenhoudt en de temperatuur op aarde reguleert, slinkt. Dankzij het uitbannen van verbindingen voor koelvloeistof en drijfgassen in spuitbussen. Maar het voorkomen van klimaatontwrichting op aarde is een veel grotere opgave dan het dichten van het gat in de ozonlaag.
Het getob met klimaatverandering heeft een geschiedenis van minstens een halve eeuw. Het is een merkwaardige geschiedenis die gekenmerkt wordt door het woord procrastineren: uitstellen, op de lange baan schuiven. Dat begon met het rapport ‘Grenzen aan de groei’ van de Club van Rome uit 1972 waarin de uitputtingsproblematiek van de aarde centraal stond. We weten het. De onderzoekers werden neergezet als pessimisten en hoongelach was hun deel.
In 1987 lanceerde de VN-commissie Brundtland met het rapport ‘Our common future’ en een verbinding tussen economische groei, milieuvraagstukken en armoede. Het rapport stelde dat armoede een belemmering vormt voor duurzaam gebruik van de natuurlijke omgeving en dat integratie van natuurbehoud en economische ontwikkeling nodig is voor duurzame ontwikkeling. De toenmalige Noorse premier werd serieuzer genomen dan haar Romeinse voorgangers.
Ideaal evenwicht
De definitie van de commissie Brundtland is nog steeds valide: duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar te brengen. Met andere woorden: bij duurzame ontwikkeling is sprake van een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen. Bij velen begon allengs iets te dagen.
In 1994 duikt de term People Planet Profit op. Hij staat voor de drie elementen – mensen, planeet/milieu en winst – die op harmonieuze wijze gecombineerd zouden moeten worden. Wanneer dit niet het geval is, en bijvoorbeeld winst prioriteit krijgt, zullen andere elementen – mens en milieu – hier onder lijden. Veel bedrijven adopteren dit model als richtsnoer voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. In 2002 werd profit vervangen door prosperity.
Eclatant succes
Pas in 2006 komt het klimaat serieus op de agenda, zij het schoorvoetend. Dat is te danken aan Al Gore, destijds de 45ste vicepresident van de VS onder Bill Clinton. Na zijn nederlaag bij de verkiezingen van 2000 begaf Gore zich in het lezingencircuit. Zijn lezingen vormden de basis voor An inconvenient truth, een documentaire over het broeikaseffect en de gevolgen ervan voor de mensheid in de komende vijftig jaar. De film werd een eclatant succes.
Ook in het jaar 2006 komt het Wereld Natuurfonds met een editie van het ‘Living Planet Report’ waarin wordt gesteld dat dat de aarde met haar productie de consumptie niet meer bij kan benen. In 2050 zouden feitelijk twee aardbollen nodig zijn. Een geschonden wereldbeeld? Na 2006 gingen Afrikaanse landen, Brazilië, China, India en Rusland gewoon door met zich in razend tempo te ontwikkelen, wat gepaard ging met een steeds groter consumptiepatroon.
Drie letters
People Planet Profit heeft inmiddels plaatsgemaakt voor ESG. Vooral in de investeringswereld zijn Environmental, Social & Governance gevleugelde woorden geworden. ESG houdt – simpel gezegd – in dat factoren als energieverbruik, klimaat, beschikbaarheid van grondstoffen, gezondheid, veiligheid en goed ondernemingsbestuur worden meegewogen bij de selectie en het beheer van deelnemingen in bedrijven en organisaties.
Veelzeggend is het standpunt van ondernemersorganisatie VNO-NCW: ‘Alleen op Europees niveau – en als we samenwerking tussen bedrijven met NGO’s en vakbonden in sectoren stimuleren – kunnen we tot diep in de ketens over de wereld de situatie verbeteren en echt het verschil maken voor mens en milieu.’ De vraag is nu: kunnen accountants de wereld redden door CO₂-uitstoot en biodiversiteit op de balans te zetten?
Eén model
Winst is dat bij bedrijven en organisaties een uitgebreide duurzaamheidsverslaggeving op gang is gekomen. De huidige overvloed aan raamwerken en standaarden maakt het voor gebruikers van duurzaamheidsinformatie echter lastig om de gewenste data eruit te filteren. Inmiddels wordt meer samenwerking gezocht. Het ideaal zou zijn: in de VS en de EU één model voor verslaggeving over duurzaamheid. Maar zover is het nog niet.
De beschikbaarheid, relevantie, vergelijkbaarheid en bruikbaarheid van informatie over de impact van klimaatverandering kan beter, zo blijkt uit een jaarlijks onderzoek naar verslaggeving van Nederlandse beursfondsen. Binnen de strategie en in de risicoparagraaf van ondernemingen ontbreekt vaak een doorvertaling naar lange-termijndoelstellingen en concrete acties zoals noodzakelijke investeringen en aanpassing van productieprocessen.
Zie: ‘MAB. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie’, 96-ste jaargang, nummer 11/12, november/december 2022. Onder redactie van prof. dr. A.J. Brouwer RA (e.a.). Uitgave: AUP Amsterdam University Press.
Groene richtlijn noopt tot gedragsverandering
Steeds meer druk op bedrijven en organisaties 9 februari 2023 Analyse | Redactie DDB | Duurzaamheid Activisten winden er geen doekjes om. We rijden op de snelweg met ingedrukt gaspedaal een klimaathel tegemoet. Nieuwe Europese wetgeving poogt dit op het laatste moment te voorkomen. Vrijblijvendheid maakt plaats voor strenge regelgeving. De toekomst lijkt ons allen nodig te hebben. Daar is geen ontkomen aan. Ook niet voor de sector Filantropie.
9 februari 2023
Analyse | Redactie DDB | Duurzaamheid
Activisten winden er geen doekjes om. We rijden op de snelweg met ingedrukt gaspedaal een klimaathel tegemoet. Nieuwe Europese wetgeving poogt dit op het laatste moment te voorkomen. Vrijblijvendheid maakt plaats voor strenge regelgeving. De toekomst lijkt ons allen nodig te hebben. Daar is geen ontkomen aan. Ook niet voor de sector Filantropie.
Vrijblijvendheid passé
De groene richtlijn, de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive), is in december 2022 bekendgemaakt en moet leiden tot meer transparantie. In het bestuursverslag van grote ondernemingen zullen met ingang van 2024 allerlei strenge vereisten gelden op het vlak van duurzaamheidsrapportage. Vrijblijvendheid is nu echt passé. Deze duurzaamheidsinformatie moet worden getoetst door accountants, een beroepsgroep die juist nu worstelt met een nijpend tekort.De CSRD heeft een bredere werking. Grote beursbedrijven zijn weliswaar als eerste aan zet, maar organisaties van openbaar belang en middelgrote bedrijven zullen met gezwinde spoed volgen. En uiteindelijk krijgt de hele samenleving er mee te maken. De druk wordt al aardig opgevoerd. MVO Nederland waarschuwt er regelmatig voor dat als bedrijven niet sneller verduurzamen de ambities van Nederland en Europa op dit vlak in gevaar komen.
Actie gevraagd
Dat bedrijven verplicht moeten rapporteren over hun duurzaamheidsinspanningen is niet onlogisch. Maar de directeur van de koepel van energiebedrijven in mobiliteit en industrie zei onlangs terecht in Het Financieele Dagblad dat ‘in actie komen nog veel belangrijker is’. Overigens: niet alle sectoren kunnen vergroenen via elektrificatie. Voor varen, vliegen en zwaar transport zijn andere energiedragers nodig. Elektrificering is dus geen totaaloplossing.Nederland als stipje op de wereldkaart kan klimaatontwrichting niet alleen oplossen. Maar dat mag geen excuus zijn voor uitstelgedrag. ‘Dat is al jaren het geval’, zegt econoom Rick van der Ploeg in de Nieuwsbrief van Financial Investigator. ‘Nederlandse boeren klagen over het stikstofbeleid. In plaats van een strategische discussie daarover te voeren, krijgt iedere boer waarschijnlijk enkele miljoenen toegeschoven om hem rustig te houden. Zo gaat het met alles.’
Meer transparantie
Marjan Minnesma, directeur van Urgenda, een organisatie voor duurzaamheid en innovatie, pleit op haar website voor een wekelijkse persconferentie over het klimaat. Volgens haar zou het helpen als het kabinet de ernst van de crisis onderstreept en tegelijk oplossingen laat zien. ‘Dat kan met een wekelijkse persconferentie van de minister-president waarin hij, geflankeerd door de betrokken bewindslieden, de urgentie benadrukt, het beleid toelicht en hoop geeft.’Het is niet allemaal kommer en kwel op de groene weg naar 2030. Draaien aan de thermostaat van de aarde kent ook succesjes. Het gat in de ozonlaag, die gevaarlijk uv-licht van de zon tegenhoudt en de temperatuur op aarde reguleert, slinkt. Dankzij het uitbannen van verbindingen voor koelvloeistof en drijfgassen in spuitbussen. Maar het voorkomen van klimaatontwrichting op aarde is een veel grotere opgave dan het dichten van het gat in de ozonlaag.
Zo is het begonnen:
Het getob met klimaatverandering heeft een geschiedenis van minstens een halve eeuw. Het is een merkwaardige geschiedenis die gekenmerkt wordt door het woord procrastineren: uitstellen, op de lange baan schuiven. Dat begon met het rapport ‘Grenzen aan de groei’ van de Club van Rome uit 1972 waarin de uitputtingsproblematiek van de aarde centraal stond. We weten het. De onderzoekers werden neergezet als pessimisten en hoongelach was hun deel.
In 1987 lanceerde de VN-commissie Brundtland met het rapport ‘Our common future’ en een verbinding tussen economische groei, milieuvraagstukken en armoede. Het rapport stelde dat armoede een belemmering vormt voor duurzaam gebruik van de natuurlijke omgeving en dat integratie van natuurbehoud en economische ontwikkeling nodig is voor duurzame ontwikkeling. De toenmalige Noorse premier werd serieuzer genomen dan haar Romeinse voorgangers.
Ideaal evenwicht
De definitie van de commissie Brundtland is nog steeds valide: duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar te brengen. Met andere woorden: bij duurzame ontwikkeling is sprake van een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen. Bij velen begon allengs iets te dagen.
In 1994 duikt de term People Planet Profit op. Hij staat voor de drie elementen – mensen, planeet/milieu en winst – die op harmonieuze wijze gecombineerd zouden moeten worden. Wanneer dit niet het geval is, en bijvoorbeeld winst prioriteit krijgt, zullen andere elementen – mens en milieu – hier onder lijden. Veel bedrijven adopteren dit model als richtsnoer voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. In 2002 werd profit vervangen door prosperity.
Eclatant succes
Pas in 2006 komt het klimaat serieus op de agenda, zij het schoorvoetend. Dat is te danken aan Al Gore, destijds de 45ste vicepresident van de VS onder Bill Clinton. Na zijn nederlaag bij de verkiezingen van 2000 begaf Gore zich in het lezingencircuit. Zijn lezingen vormden de basis voor An inconvenient truth, een documentaire over het broeikaseffect en de gevolgen ervan voor de mensheid in de komende vijftig jaar. De film werd een eclatant succes.
Ook in het jaar 2006 komt het Wereld Natuurfonds met een editie van het ‘Living Planet Report’ waarin wordt gesteld dat dat de aarde met haar productie de consumptie niet meer bij kan benen. In 2050 zouden feitelijk twee aardbollen nodig zijn. Een geschonden wereldbeeld? Na 2006 gingen Afrikaanse landen, Brazilië, China, India en Rusland gewoon door met zich in razend tempo te ontwikkelen, wat gepaard ging met een steeds groter consumptiepatroon.
Drie letters
People Planet Profit heeft inmiddels plaatsgemaakt voor ESG. Vooral in de investeringswereld zijn Environmental, Social & Governance gevleugelde woorden geworden. ESG houdt – simpel gezegd – in dat factoren als energieverbruik, klimaat, beschikbaarheid van grondstoffen, gezondheid, veiligheid en goed ondernemingsbestuur worden meegewogen bij de selectie en het beheer van deelnemingen in bedrijven en organisaties.
Veelzeggend is het standpunt van ondernemersorganisatie VNO-NCW: ‘Alleen op Europees niveau – en als we samenwerking tussen bedrijven met NGO’s en vakbonden in sectoren stimuleren – kunnen we tot diep in de ketens over de wereld de situatie verbeteren en echt het verschil maken voor mens en milieu.’ De vraag is nu: kunnen accountants de wereld redden door CO₂-uitstoot en biodiversiteit op de balans te zetten?
Eén model
Winst is dat bij bedrijven en organisaties een uitgebreide duurzaamheidsverslaggeving op gang is gekomen. De huidige overvloed aan raamwerken en standaarden maakt het voor gebruikers van duurzaamheidsinformatie echter lastig om de gewenste data eruit te filteren. Inmiddels wordt meer samenwerking gezocht. Het ideaal zou zijn: in de VS en de EU één model voor verslaggeving over duurzaamheid. Maar zover is het nog niet.
De beschikbaarheid, relevantie, vergelijkbaarheid en bruikbaarheid van informatie over de impact van klimaatverandering kan beter, zo blijkt uit een jaarlijks onderzoek naar verslaggeving van Nederlandse beursfondsen. Binnen de strategie en in de risicoparagraaf van ondernemingen ontbreekt vaak een doorvertaling naar lange-termijndoelstellingen en concrete acties zoals noodzakelijke investeringen en aanpassing van productieprocessen.
Zie: ‘MAB. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie’, 96-ste jaargang, nummer 11/12, november/december 2022. Onder redactie van prof. dr. A.J. Brouwer RA (e.a.). Uitgave: AUP Amsterdam University Press.